LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Tussen Tempel en Kruis, de zoektocht van Hendrik Marsman

22 jun, 2025
door Pieter Sierdsma

 

 

 

Hendrik Marsman, ca. 1930 © Nationaal Archief, Wikipedia (2024)

 

De Nederlandse dichtkunst van de twintigste eeuw is een geaccidenteerd landschap met enkele verhogingen, oriënterende toppen. Voor de Tweede Wereldoorlog zijn die toppen Gorter, Slauerhoff en Achterberg. Marsman wordt daar ook vaak toe gerekend. De laatste schreef met Denkend aan Holland het meest bekende Nederlandse gedicht. De weidsheid en de rust van het landschap als een vervulling van zijn levenslange onrustige zoektocht.

Hendrik Marsman, geboren te Zeist (1899), had graag naar zee gewild, net zoals één van zijn twee broers. Een longaandoening en een epileptische aanleg lieten een carrière op zee echter niet toe. Hij werd advocaat in Utrecht. Het dynamisch levensgevoel van de jaren twintig, ‘the jazz era’, die als ‘the roaring twenties’ uit Amerika overwaaide, en een persoonlijke uitdrukking van de schrijver op de golf van zijn gevoel, zoals bij de expressionistische Duitse dichters en schilders, kwam vrij in zijn poëzie.

Tijdgenoten Menno ter Braak, Simon Vestdijk en Edgar du Perron waren vrienden en bentgenoten in de manifestatie van een jonge, meer persoonlijke kunst, waarvoor ze een podium vonden in de tijdschriften De Vrije Bladen en Forum. Het avontuur van het leven dat hij zocht voerde hem naar Duitsland, Zwitserland en Frankrijk. Laatstgenoemd land vormde met zijn rust een topos, een goede bestaansgrond, voor de schrijver. Maar onderhuids woelde een voorvoelde dood. Hij beschreef deze obsessie onder meer in zijn laatste bundel, de gedichtencyclus Tempel en Kruis, als tegenstelling tot de rust, gevonden in de klassieke wereld : ‘… zo sterk en ongekweld dat hij den dood vergat het sluipend schaduwbeest dat hem een levenlang een dubbelganger was geweest’ (p.12). Dit voorgevoel werkte door. Enige tijd voor zijn overlijden redigeerde de schrijver een selectieve einduitgave van zijn gedichten in Verzamelde Werken. Zijn verdere literaire leven zag hij meer in de sfeer van de beschouwing, het essay, zoals hij die over Gorter en ter Braak had geschreven. Toen Marsman en zijn vrouw juni 1940 op het stoomschip Berenice naar de Zuid-Engelse haven Fallmouth probeerden te ontkomen werd dat op de 21ste in de morgen onder de kust van Bretagne door een Duitse onderzeeër tot zinken gebracht. Van de tweeëntwintig opvarenden werden er acht gered, waaronder zijn echtgenote Rien Barendregt.

Marsman, dichter van het vitalisme en het expressionisme, zag zichzelf graag als een krachtige sportieve man die de begrenzingen van het leven wilde tarten. Maar door deze opgeschroefde verwachtingen werd hij herhaald teruggeworpen in een depressie. Zijn biograaf Jaap Goedegebuure schrijft: ‘Zijn aanvankelijke hang naar het overzeese paradijs kwam voort uit een diepgewortelde ambivalente angst voor en verlangen naar het avontuur, de vrouw, en tenslotte ook de dood. Toen hij de tweeslachtigheid van zijn denken en doen eenmaal had doorzien, verdween het onbewuste verlangen en kreeg de angst het rijk alleen. In zijn werk, maar ook daarbuiten, ging Marsman op zoek naar een houvast, een Archimedisch punt van waaruit hij de angst kon beheersen. Dus wendde hij de steven naar de rots van het behoud die het christelijk geloof voor velen was en nog is’. (Goedegebuure, p. 12). In de natuur vond Marsman de symboliek en de schildering van de elementen, zee, berg en rivier, die een beeld waren voor de ontmoeting met de levensdrang. De beweging van de zee als metafoor voor de seksualiteit maar tegelijk als voorspel van de dood. De berg stond voor het hoger zoeken, de rivier voor het in rust uitvloeien.

Marsman bekeerde zich tot het katholieke geloof, een meer mystieke geloofsovertuiging dan het rechtlijnige protestantisme dat hij van thuis had meegekregen. Toch blijkt de bekoring van de oude Mediterrane traditie van het Christendom, die zou kunnen spreken uit de titel Tempel en Kruis, gepubliceerd in zijn laatste levensjaar 1940, niet zo sterk. De bundel kan een spirituele autobiografie genoemd kunnen worden. Op de achtergrond speelt waarschijnlijk de politiek culturele overdenking, dat de Westerse cultuur een failliet heeft ondergaan. Daarin beïnvloed door het in het laatste jaar van de Eerste Wereldoorlog verschenen Untergang des Abendlandes van de Duitse cultuurfilosoof Oswald Spengler.

Tempel en Kruis, de laatste dichtbundel van Marsman, is een zoektocht in taal en beeld. De reis begint in een kamer, als een cel, in een oude stad, Utrecht, tussen ‘den top der boomen die geworteld staan / in de verzakte werven van de gracht’,…, ‘aan het plein dat als een zeester in het zand / zijn schachten uitzendt in de mijn der stad’. Zijn lange worstelende reis gaat door tijd en ruimte. De eeuwigheid is benauwend en uitzichtloos voor de slaper. ‘Het was donker, hij lag op zijn bed / hij had het raam op een haak gezet   / opdat  het getij van den nacht / door de baai van zijn kamer kon gaan / en zijn dromen stijgen en dalen / op de golven van de maan. ( p.14)

In het malen van de tijd vindt hij nergens houvast, niet in de wijzerplaat, niet in de oude Zodiac, de Dierenriem, met het door hem gevreesde teken van de Kreeft, noch in het Christelijk geloof, op pagina 11 :

De toren slaat.
hij ziet hem echter niet.
alleen den dunne gouden ring
der wijzerplaat, een roerloos rad,
dat in het hart staat
van het zwarte niets:
de windroos van den tijd.
als een rozet
tegen het dof fluweel der eeuwigheid.
dan. onder het verder gaan,
voelt hij de slagen door zijn lichaam gaan
(…)

Ook zijn jeugd is verloren. Een terugkeer is niet mogelijk: ‘hij stond op en liep naar het raam; / van walging vervuld en vermoeid, / zag hij neer in het pompende hart / van de zwarte geteekende stad.’ (p.22). In dit lange gedicht van zeventig pagina’s waar de beelden kantelen en opdoemen op de sterke stroom van zijn woorden verlaat hij de eeuwige wenteling van de tijd voor een meer levendige klassieke vaart op De boot van Dionysos, de volgende reeks. Na de nacht volgt de beloftevolle morgen vol kracht, op bladzijde 29:

De morgenwind ontrolt zijn schuimende banieren
door het vervalend nagrauw van den nacht;

de ochtend brandt in hemelsblauwe vuren,
het sterrengruis bekoelt tot sintelende asch.

De kreet der hanen scheurt het donker van de muren,
het eerste versche bloed springt uit de flank der dag,
en die in ’t donker lag, hoort in zijn laatste droomen
de vlucht der hinden nog, de herten van den nacht.

Maar dit hoog gestemde zijn wijkt opnieuw voor de nacht. In de daarop volgende kortere gedichten hervat de schrijver zijn barokke worsteling met lot en tijd. Kenmerkend is zijn romantisch verzet tegen de tijd waarin hij leeft, waar doorheen zich vaak het gevoel van een voorvoelde dood opdringt.
De spanruimte in deze gedichtencyclus wordt beperkt. In tegenstelling tot de poëzie van Slauerhoff, ook een dolende dichter, vindt in Marsmans poëzie weinig uitwisseling plaats met de omgeving. De gezochte rust wordt in het hoofdstuk De onvoltooide tempel dan ook nauwelijks gevonden. Aan het eind kiert dat evenwicht even open (p. 75).

De zon hing laag.
tusschen de witte muren
verbloedde goud en zwart
het avondrood.
hij, van zijn hoog terras,
volgde de lange strepen.
het vluchtig zog
van nooit geziene
nooit gedroomde schepen
door het gemarmerd
zilver van de zee.

de huiveringen
van ’t geschubd metaal,
door ’t stijgend maanlicht
rimpelend beschenen.
waren dien nacht op zee
het eenig teeken,
dat twintig eeuwen
ademloos verstreken
en in zijn hart
antieke vrede
was gedaald.

 

 

Bronnen:
Hendrik Marsman, Tempel en kruis, E. Querido, derde druk, 1941
Jaap Goedegebuure, Zee, berg, rivier. Het leven van Hendrik Marsman, Arbeiderspers, 1999.
Hendrik Marsman, Wikipedia, 2024
Berenice; Oswald Spengler, Wikipedia, 2024

 

 

 

 

     Andere berichten

Gedichten van een graficus

door Hans Franse     In de laatste fase van de Vietnamoorlog werd Hanoi, hoofdstad van Noord-Vietnam gebombardeerd. Een...

De wereld heeft genoeg van ons

door Jan Loogman     …En ik zal gaan. Maar de vogels zullen toch zingen blijven / en mijn tuin met zijn groene boom zal blijven,...