LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

De eindeloze zoektocht van Gerrit Achterberg

26 okt, 2025
door Pieter Sierdsma

 

 

foto © Emmy Andriese, Wikipedia, Gerrit Achterberg,1948

Gerrit Achterberg (1905-1962) kwam uit een groot gezin in Nederlangbroek, een dorp bij Wijk bij Duurstede. Het calvinisme was daar vanzelfsprekend. Zijn vader was koetsier bij een adellijke familie. Maar toen de automobiel oprukte werd hij boer. Achterberg leerde voor onderwijzer. Hij wist een oproep voor dienstplicht uit te stellen. Maar toen hij op zijn tweeëntwintigste opkwam werd hij afgekeurd vanwege ‘zielsziekte’. Zijn vriend en mentor was dichter Roel Houwink, die ook met Marsman bevriend was. Hij kreeg zo toegang tot het jongeren tijdschrift De Vrije Bladen en het christelijke Opwaartse Wegen.

Door een ongeval in zijn jeugd waarbij hij van de trap viel en enkele dagen in coma lag had hij een ernstige kwetsuur opgelopen, die ongenezen op latere leeftijd leidde tot drankgebruik en verwilderd gedrag. Hij schafte zich een revolver aan en dreigde daarmee bij ruzies. Een relatie werd verbroken. Op zijn tweeëndertigste ging het goed mis, toen hij in een conflict met zijn hospita, Roeltje van Es, deze dood schoot en haar dochter verwondde. Achterberg was al eerder opgenomen geweest. Hij gaf zichzelf bij de politie aan en verdween voor zes jaar in psychiatrische inrichtingen.

Hij bleef schrijven, om te voldoen aan zijn diepste behoefte dichter te zijn. Een groot aantal  bundels volgde. Opmerkelijk is dat hij in zijn eerste bundel Afvaart uit 1931 het thema van de verloren liefde met de vraag naar schuld al aanwezig is, zoals in het gedicht Het gericht, ver voor de noodlottige schietpartij in 1937. Waardering voor zijn even geconcentreerde als heldere poëzie ontving hij in 1949 met de P.C. Hooftprijs voor de bundel En Jezus schreef in het zand en in 1959 werd hem de Constantijn Huygensprijs toegekend voor zijn  gehele werk. Het alles overheersende, absolute, thema is zijn gedichten is het zoeken en weer aan zich binden van de verlorene. Daarom bundelde hij later zijn poëzie onder de titel Cryptogamen, Grieks voor geheim huwelijk. Achterberg overleed vrij jong op zevenenvijftig jarige leeftijd aan een hartverlamming.

De wereld bij Achterberg is minder de werkelijke wereld van het gewone, maar even realistisch tot in de details een werkelijke wereld in vervreemding. De dagelijkse wereld is gebroken met de dood van zijn geliefde. Hij probeert contact met haar te leggen, de omgeving te duiden in de signalen die de klok afgeeft. Leven voelt als een slaapwandeling, als een droom. Zelfs zou hij verstijfd kunnen zijn tot een ledenpop, een robot, een harnas in een museum alleen op afstand gepasseerd door de zaalwachter, zoals in het gedicht Robot. De obsessie van de andere wereld dwingt zich in een stormachtige nacht op in het oordeel over hem is dat aanwezig is in het minutieuze tikken van de klok.

Het gericht

De klok regeert de kamer,
monotone wetten,
murmelen in den avond,
niemand kan zijn regelen verzetten,
niemand wordt hier doorgelaten.

Vandaag ben ik beschuldigd,
vanavond lig ik voor ‘t gericht.
Stilte in de zalen,
alleen het ademhalen
van de kast, een moeder die mij ziet.

Wind en regen buiten
pleiten en verdedigen,
wind en regen buiten
pleiten en omsluiten
den rechter met hun redenen.

Rinkelend verschrikken
minuten, minuten;
uren hijgen voort
en vier muren klagen
om een enkel woord
van vergeven vóór den morgen,
om een antwoord van vergeven,
om een antwoord vóór den morgen.

Later concretiseerde hij dit thema realistisch in Ode aan Den Haag en Ballade van de gasfitter, beide uit 1953. In de luxe van de Haagse winkels wordt het individu versplinterd, vermenigvuldigd, in een kristallijn niet bestaan. In Galeries Modernes, uit de eerste reeks:


Op de bovenverdieping weer uiteen,
tot zwevende zelfstandigheid verdund,
lopen wij kristallijnen paden af,
bijna bij engelen. Het is vergund
een blik te werpen in het massagraf,
leunend over de balustrade heen.

Maar opgaan in het niets kan niet. Eigenlijk is hij beklemd door schuld, door zijn geliefde. Hij denkt haar even terug te vinden in een moderne winkel Liberty. Maar dat blijkt toch onmogelijk.

Soms, in een etalage, komt gij voor,
tussen geslachtsgenoten opgesteld,
bekleed met nieuwe kleren en vermeldt
het kaartje op uw borst de prijs waarvoor.

Dan weet ik hoeveel ik u behoor.
Het enige wat in mijn leven geldt
wordt binnen op de toonbank neergeteld.
Wij gaan er samen voor een uur vandoor.

’s Avonds na zessen is de winkelruit
van binnen manshoog met een doek bespannen.
Gij komt er met uw ogen bovenuit.

Vale personen maken zich gereed
de boze geesten bij u uit te bannen,
opdat geen pop zich met een man vergeet.

Deze manische zoektocht zet de schrijver voort in een nederig beroep als reparateur van gasleidingen. Waardoor hij in veel huizen komt, kruipt, zoekt, zich verlaagt. Maar de gezochte, de vrouw die hij steeds met u aanspreekt, ontwijkt nu ook. Ook de reeks Ballade van de gasfitter is als de voorgaande in de sonnetvorm geschreven. Een geconcentreerde vorm die orde afdwingt aan waar anders chaos zou heersen. Het eind van het gedicht kijkt terug op dit in  zichzelf besloten geheel. Dat past bij de loodzware en hopeloze zoektocht van de auteur, nu in de eenvoudige werkkleding van een gasfitter, triviaal misschien maar noodzakelijk. In gedicht IV :

 

Eindelijk is het kleine lek gedicht.
Ik zoek de spullen langzaam bij elkaar.
Mijn benen zijn als buizen lood zo zwaar.
Zweetdruppels lopen over mijn gezicht.

Of ik iets bovenmenselijks verricht,
keer met een verklarend handgebaar
mij naar u om, maar gij zijt niet meer daar.
Er is alleen het late middaglicht.

Ik beur de bak gereedschap van de vloer
en til hem op mijn schouder. Door de gang
wekken mijn voetstappen een hol gezang.
De deur valt in het slot. Het straatrumoer
lijkt verder af. Er hangt een dichte mist.
Ik heb me dus voor deze keer vergist.

 

Bronnen:

Gerrit Achterberg, Afvaart, van Dishoeck, Bussum, 1931, p. 24 (DBNL)
Gerrit Achterberg, voorbij de laatste stad, bloemlezing samengesteld en ingeleid door Paul Rodenko, Bert Bakker, Daamen N.V, Den Haag, 5e druk, 1967, pagina 142, 144, 158
Gerrit Achterberg, Wikipedia, 2025
Het leven van Gerrit Achterberg, website Koninklijke Bibliotheek, 2025

     Andere berichten

Een klein liefdesgedichtje

door Hans Franse   De kerk in Brou, deel van Bourg en-Bresse, gewijd aan Nicolaas van Tolentijn ontroert mij: het is de mooiste...

De eerste honderd (6)

door Wim van Til     Maandag 31 december 1973 was een droge dag, lichte vorst, maar er waren verder geen beletsels om op de...

De openbaring van het gewone

door Rogier de Jong   De Brusselse schrijver, dichter en criticus Willem M. Roggeman bereikte in de zomer van 2025 de leeftijd van...