Het probleem van de filosoof
door Francis Cromphout
–

–
Els Moors (°Poperinge 1976) debuteerde in 2006 met de bundel Er hangt een hoge lucht boven ons die de Cees Buddingh‘-prijs en de Herman de Coninckprijs van het beste debuut in de wacht sleepte. In 2008 volgde de roman Het verlangen van een eiland en in 2010 de verhalenbundel Vliegtijd. De bundel Liederen van een kapseizend paard, bekroond in 2015 met de J.C. Bloem poëzieprijs en de Prijs Letterkunde van de provincie West-Vlaanderen, was een coproductie van uitgeverijen Het balanseer en Nieuw Amsterdam. De snelle waardering in zowel het Noord- als Zuid-Nederlands taalgebied, culmineerde met de titel van Dichter*es van België 2018-2019 (voorheen de prestigieuze Dichter des Vaderlands). In 2021 was er ook nog de roman Mijn nachten met Spinoza.
Ook haar nieuwe dichtbundel heeft een duidelijk filosofisch karakter, waarbij ik denk aan de stelling van Albert Camus over de zingeving van het bestaan in De mythe van Sisiphus: ‘Er bestaat maar één ernstig filosofisch probleem: de zelfmoord‘. De titel van de bundel Voer voor struikrovers intrigeert en daagt de lezer uit. Een rover is iemand die zich iets toeëigent dat niet van hem is – iets van de dichter blijkbaar. Een ‘struik‘-rover (de lezer?) is iemand die zich schuil houdt met het oog op het gepaste moment om toe te slaan. Dit veronderstelt geduld, observatietalent en gevoel voor opportuniteit. Ogenschijnlijk terloops laat de dichter op hem scherpe bedenkingen los en dit al vanaf de eerste verzen:
vraag ik er de dood bij de noodzaak
om de banden aan te halen met allen
die ik aanraak onderweg.
De hoofdthema’s, de dood en de moeizame man-vrouw relaties worden hier aangeraakt. In het verdere verloop van de bundel worden deze verder ontwikkeld:
om heen te gaan
en dat is de plek
waar ik ophoud te bestaan
Zelfmoord wordt gesuggereerd: ‘ik vlucht met mijn door stenen / verzwaarde zakken de zee in / richting een prehistorische grot‘. Met een woordspeling roept zij ons collectieve lot op: ‘de tijd roeit ons allemaal uit / als een roeiboot‘. Er is ook deze uitnodiging aan de lezer: ‘ik nodig de struikrovers uit /om mee te gaan /naar de gevleugelde boodschapper [in casu] de duif die dood voor mijn voeten ligt‘.
De existentiële pijn die deze visie omvat drukt zij uit als volgt:
van de drang naar eeuwig leven
zadelt ons op met een
lange lijdensweg
Wat man-vrouw relatie betreft ziet zij die als een rooftocht. De liefde maakt dodelijke slachtoffers:
stop ik met rouwen en hij met ademen
doorboort hij mij tot ik een bed vol bloemen
ben en hij de grootste van alle bijen
verkent hij in het zweet van mijn uitputting
de afgrond
en sterft
Het streven naar liefde: ‘ik zit onder deze boom / te wachten tot je me / komt vertellen dat je van me houdt‘, brengt geen redding: ‘ik wordt gebeeldhouwd / door zijn warmte waar ik me / tegen aan kan vleien een gewelfde / massa man die mij niet redden kann‘. De reden: ‘een man en een vrouw / vermomd in hun geslacht / camoufleren de zinloosheid / van hun driften‘.
Als er berusting is in de paradoxale vrijheid waartoe wij gedetermineerd zijn: ‘de cel van de vrijheid / is de meest geschikte vorm van gevangenschap‘ ziet zij hoe de grens tussen het dierlijke en het menselijke wordt weggegomd: ‘een ruk aan de hendel en weer / ben ik een dier tussen de dieren‘ en zij vraagt zich af: ‘tot welke beschaving wil ik gedomesticeerd‘. Even is er toch hoop: ‘voor even / blijf ik verenigd met ons allemaal / in dit tafereel / waar het ruisen van een oceaan aan auto’s / wordt overstemd door het gekwetter van vogels / in de lente en het kraken van een laatste herfstblad‘. De dichter, ook als hij de luciditeit zelve is, moet al bij al, zoals in het citaat van Voltaire (‘il faut cultiver notre jardin‘), zijn tuin verzorgen.
____
Els Moors (2025). Voer voor struikrovers. De Arbeiderspers, 92 blz. € 19,99. ISBN 9789029552318


