door Ko van Geemert
Margreet Reiss (1914-2002) was filmvertaalster, en een goede ook. Op een gegeven moment, in 1985 denk ik, vroeg ze mij een paar gedichten te vertalen die voorkwamen in de film Out of Africa, met hoofdrollen voor Meryl Streep en Robert Redford. Ze vertelde dat, naar ik aanneem de producent, geëist had dat in elk land waar de film zou uitkomen de gedichten vertaald zouden worden door een dichter. Margreet dacht aan mij.
Eervol. En ook lastig.
Uiteraard wilde ik dat het rijm in orde was, maar lastiger nog was de beperkte lengte van de zinnen en de zeer korte tijd waarop zo’n ondertitel zichtbaar is. Zij had dat als geen ander onder de knie.
Een van de gedichten was To an Athlete Dying Young, van A.E. Housman. (Over Housman zo meer.) Het laatste couplet:
And round that early-laurelled head
Will flock to gaze the strengthless dead,
And find unwithered on its curls
The garland briefer than a girl’s.
In de (vrije maar) mooie vertaling van de onlangs overleden Harrie Geelen:
Dan doemen doden een voor een
vlak voor je op, staan om je heen
stil, krachteloos, dof starend naar
die meisjesbloemen in je haar.
Mijn vertaling van destijds kan ik niet meer achterhalen. Dat geldt ook voor het komende gedicht.
Toen Margreet Reiss voor de tweede keer mijn medewerking vroeg, betrof het de film Dead Poets Society uit 1990 met Robin Williams.
Ik vond het een ontroerende film (die nog meer lading kreeg door de zelfmoord van Williams in 2014) en vertaalde onder meer het gedicht The Road not taken van Robert Frost. Hiervan ook het laatste couplet:
I shall be telling this with a sigh
Somewhere ages and ages hence:
Two roads diverged in a wood, and I—
I took the one less traveled by,
And that has made all the difference.
Vertaald door Ans Bouter:
Ik zal dit met een zucht vertellen
Ergens eeuwen en eeuwen later:
Twee wegen scheidden zich in een bos, en ik –
Ik nam de minst bewandelde,
En dat heeft het hele verschil gemaakt.
Als aangekondigd nog even terug naar A.E. Housman.
In het voorjaar was ik een paar dagen in Londen en bezocht daar de Highgate begraafplaats, waar onder vele anderen de wereldberoemde Karl Marx ligt. (Waarbij ik me afvroeg: zouden jongeren nog weten wie Karl Marx was?)
In een gidsje las ik dat Housman in Highgate gewoond had, tussen 1859 en 1905. Hij woonde in Byron Cottage, die, zo begreep ik, niets met de lord te maken had. Ondanks langdurig zoeken heb ik zijn huis niet weten te vinden, helaas.
Op de Highgate begraafplaats kwam ik tot mijn verrassing het graf van Michael Faraday (1791-1867) tegen, Brits natuur- en scheikundige, bekend geworden door ‘de kooi van Faraday’, een kooivormige constructie van elektrisch geleidend materiaal, koper of ijzer, die ervoor zorgt dat statische elektrische velden niet tot binnen de kooi kunnen doordringen. Praktische toepassingen zijn bijvoorbeeld de magnetron en de MRI-scanner.
afbeelding © Quantum Universe
Het maakte m’n dag bijzonder vanwege herinneringen die de naam Faraday naar boven bracht. Zo’n 35 jaar geleden schreef ik het volgende gedichtje, waarmee ik dit nostalgische stukje afsluit:
KOOI VAN FARADAY
Een tik en het barst.
Al dacht ik anders, ver van hen
tot wie ik sprak.
Maar in de achtertuin.
Tussen spinrag, ruw geworden
blad, ontwierp ik ooit
een kooi… wervelstormen
worden wervelstromen… geaarde
kooi, van goed geleidend materiaal.
Ik kon er niet geheel meer in.
–

