In de nieuwe serie ‘gesprekken met medewerkers’: Alja Spaan praat met Sander de Vaan.
Sander de Vaan (1963) woont en werkt in Murcia (Spanje) waar een tapa naar hem is vernoemd: ‘kokotxas Don Alejandro’. Glaasje txakoli erbij en de vooravond kan niet meer stuk. Sander is multicultureel want ook supporter van NEC uit Nijmegen, waar de frikandel van paardenvlees en varkensmaag met uitjes en mayo het culinaire hoogtepunt is. Zo wordt hij omschreven op Hard Gras waarvoor hij schrijft.
Als freelance journalist schrijft hij artikelen voor oa NRC Handelsblad, de Volkskrant, Trouw, Vrij Nederland, Die Welt en El País en als vaste medewerker van het Spanjeblad ‘Por Favor’.
Daarnaast is hij verbonden aan Meander waar hij de rubriek Wereldpoëzie oprichtte.
In 2010 debuteerde hij met de bundel Plunder de dag. Eén van de gedichten uit deze bundel, reünie werd opgenomen in de bloemlezing De beste 100 gedichten voor de VSB Poëzieprijs 2011 en in De Nederlandse poëzie van de twintigste en de eenentwintigste eeuw in 1000 en enige gedichten, van Ilja Leonard Pfeijffer. In 2014 publiceerde hij zijn tweede bundel, Bal zoekt Man, dat o.a. ‘boek van de week’ werd bij Voetbal International.
Zijn poëzie werd gepubliceerd in onder ander het Hollands Maandblad, Krakatau, De Brakke Hond en Hard Gras, en in meerdere Poolse en Engelse media.
In 2017 maakte hij een boek over Zuidoost-Spanje waarin tevens “vurige zigeunerinnen, Hannibal en zijn olifanten, kurende Romeinen, overwinterende voetballers, eigenzinnige koks, vlotte obers en wijze wijnboeren de revue passeren”.
foto Torsten Salamon
Hoe ben je bij Meander terecht gekomen? Hoe ontstond het contact met Rob de Vos?
Rond 2006 begon ik met dichten en kort daarop stuurde ik een paar teksten naar Meander, die vervolgens vrij vlot geplaatst werden. Het mooie van deze site is dat hij tegelijk laagdrempelig én kwalitatief van hoog niveau is. Je hoeft dus niet al een monumentaal poëzie-cv te hebben om voor publicatie in aanmerking te komen.
Weer wat later nam Rob contact met mij op om te kijken of ik, vanwege mijn literaire activiteiten voor verschillende kranten, mee wilde werken aan Meander. Dat vond ik een prima idee, vooral ook omdat hij mij een zeer integere, onbaatzuchtige poëzieliefhebber leek.
Eerst interviewde ik allerlei bekende Nederlanders die iets met poëzie hadden, van Henny Vrienten en Kees van Kooten tot en met ex-AIVD-hoofd Arthur Docters van Leeuwen, en daarna was het tijd om de blik ook op het buitenland te richten. Net als veel andere poëzie-media in Nederland was Meander eigenlijk vooral met het eigen taalgebied bezig, wat erg jammer is, want er zijn zó ongelooflijk veel goede dichters in de rest van de wereld.
Waar bestaat de rubriek Wereldpoëzie uit, waar richt je je vooral op?
Iedere aflevering bestaat uit een interview met een buitenlandse dichter en een aantal van zijn/haar gedichten in de originele taal en in vertaling. Soms vertaal ik zelf, maar vaker maak ik gebruik van reeds bestaande publicaties. Meestal doe ik die interviews overigens per mail of telefoon. Soms moet ik echter de postduif inschakelen, zoals bij de Duitse dichter Reiner Kunze en de Finse Sirkka Turkka, die niks van moderne communicatiemiddelen wilden weten. Dat duurt dan wat langer, maar is minstens zo spannend.
Mijn keuze is altijd persoonlijk: word ik geraakt door een of meer gedichten van een dichter, dan probeer ik haar of hem voor een gesprek voor Meander te strikken. Heeft de dichter al het tijdelijke voor het eeuwige verwisseld, dan spreek ik met een vertaler of de bezorger van een bundel.
Overigens heb ik het de laatste tijd erg druk met reizen voor mijn werk, maar ik hoop binnenkort weer meer aandacht aan de rubriek te kunnen besteden.
Roeien twee
Roeien twee
een boot.
De een
sterrenkundig,
de ander
stormenkundig,
zal de een
voeren door de sterren,
zal de ander
voeren door de stormen
en aan het eind, geheel aan het eind
zal de zee in hun herinnering
blauw zijn
Reiner Kunze
vertaling: Sander de Vaan
Alleen, ging in verwondering een herfstbloem,
zat op de tak van een boom zwijgend
een bedrupte vogel,
een waardige gast, ver uit het Oosten.
En ’s nachts, precies achter mijn raam,
gleed een grote eland in slaap,
als een groot verdriet, een boodschapper
van dat er nu gewoon iets voorbij is,
en dat er nu gewoon iets begint.
Sirkka Turkka
vertaling: Adriaan van der Hoeven
Wat vind je leuk aan deze klus? Welke gedichten behoren tot je favorieten?
Ik woon zelf in het buitenland, spreek behoorlijk wat talen en kan aldus vrij makkelijk met dichters uit allerlei windstreken in contact komen. Soms zitten daar hele beroemde schrijvers bij, maar ik heb ook ooit iets gedaan met een hoge officier van de Spaanse Guardia Civil, die in het veiligheidskabinet van de premier zat en tussendoor ook nog heel verdienstelijk gedichten bleek te schrijven.
Grote, aangename verrassingen bij het werken aan WP waren de al eerder genoemde Reiner Kunze en Sirkka Turkka, alsmede de Poolse Anna Świrszczyńska.
In een blauwe pyjama
Ik slaap in een blauwe pyjama,
rechts van mij slaapt mijn kind.
Ik heb nooit gehuild,
ik zal nooit sterven.
Ik slaap in een blauwe pyjama,
links van mij slaapt mijn man.
Ik heb mijn hoofd nooit tegen de muur geslagen,
ik heb het nooit uitgegild van angst.
Hoe breed is dit bed niet
dat er plaats is
voor zoveel geluk.
Anna Świrszczyńska
vertaling: Jo Govaerts/Karol Lesman
Heb je überhaupt nog tijd over voor je eigen gedichten?
Nee, helaas niet. Naast mijn fulltime baan werk ik momenteel aan een boek over wijnen uit alle Spaanse streken en ik moet natuurlijk ook nog regelmatig naar buiten om te kijken of de zon nog schijnt en de zee nog ruist. Maar vroeg of laat zal het vast wel weer gaan kriebelen en begin ik aan een nieuwe bundel…