Het onbedoeld gemaakt gebied
door Joop Leibbrand
om niet te hoeven doden
schrijf en schilder ik
grijp ik elke dag een pen
een stuk grafiet
voor mijn part een verbrande boom
en iets
waar ik het op kan achterlaten
in kerven kan
Zelden kreeg ik een geïllustreerde bundel onder ogen waarin tekst en beeld zo’n eenheid vormen als in Op hoge hakken de trap op rennend van Margerite Luitwieler. Waar het meestal zo is dat – afhankelijk van wat het uitgangspunt vormde – óf de beelden óf de gedichten ondergeschikt zijn en derhalve in feite overbodig, blijft dit boekje op elke bladzijde bewijzen dat de disciplines elkaar ook kunnen versterken als handschrift en tekentaal die bijzondere symbiose aangaan die voorbehouden is aan de talentvollen. De lezer blijft stilstaan bij tekeningen waaraan hij op een expositie wellicht snel voorbij zou gaan, en wordt bij de gedichten die hij misschien in een andere context te simpel en te oppervlakkig gevonden had, ontwapend en gedwongen tot een onbevangener manier van lezen.
Je hebt het boekje weliswaar zo uit, maar iets erin dwingt je om het telkens weer te pakken, door te bladeren en vast te stellen dat wat je eerder zag en las weer nieuw is. En wat dat ‘iets’ is? Zoiets als de eigen signatuur van de kunstenares, iets wat mild stemt en op een verder niet uit te leggen manier verzoent.
Op hoge hakken de trap op rennend bevat 22 illustraties en 29 gedichten, waarvan negen in handschrift, negentien gezet en één als foto van het in de Tweede Leeghwaterstraat in de Amsterdamse Czaar Peterbuurt gekalligrafeerd aangebrachte muurgedicht:
de plekken waar het tocht
wanneer je er de bocht
omgaat
Geef mij maar de achterkant
van huizen en gebieden
waar elke groene spriet
omringd door scheve stenen
de droge grond uitschiet
Het onbedoeld gemaakt
gebied.
Luitwieler maakte een echt kunstenaarsboek. Jammer alleen dat het niet verscheen op groot formaat. Dit zou dan eens een salontafelboek geweest zijn dat niet ongeopend bleef.
***
Margerite Luitwieler (1960) studeerde aan de Academie voor Beeldende Kunsten in Kampen en aan de Rijksakademie in Amsterdam. Haar schilderijen zijn onder meer aangekocht door de gemeente Delft en de gemeente Amsterdam. In 2000 verscheen een eerste selectie van haar tekeningen en gedichten in eigen beheer, onder de titel Desperate vrouwen zijn niet leuk, in 2002 won zij de Plantage Poëzieprijs. Hollands Maandblad publiceerde gedichten van haar.