foto Jacques van Harten
Inge Boulonois (1945) woont en werkt in Heerhugowaard. Ze is van origine beeldend kunstenaar en dicht sinds 2000. Naast light verse schrijft ze ‘serieuze’ gedichten waarbij ze zich regelmatig laat inspireren door kunstwerken.
Van 2011 tot 2015 was ze officieel Stadsdichter van Heerhugowaard. Ze zit in de redactie van Het vrije vers en is medewerker van het literaire e-zine Meander. Voor www.gedichten.nl schrijft ze elke dinsdag een actueel snelsonnet.
Bundels: Heerhugowaardse gedichten (2014), Lichte en Bonte Gedichten (Uitgeverij Liverse, 2015), Idioom van geluk (Uitgeverij Kontrast/Poëziefonds Open, 2016)
Binnenkort komt de tweede light verse-bundel Vers Gekruid bij Uitgeverij Liverse uit.
Drie gedichten, geïnspireerd door kunstwerken.
Winterlandschap met ijsvermaak, Hendrick Avercamp (ca. 1630-1634)
Kleine ijstijd. Kampen schaatst
tot aan de vage einder. Met biggelwangen,
neuzen onder nul en mutsen en hoeden
tot ver over de oren. Vingerkootjes
van bomen rekken zich naar vogels uit,
zilverwitte dekens dekken daken af.
De vorst heeft boten blindweg vastgelegd.
Het trommelvel van ijs trilt in trance.
Er is gekras, gejoel, geschaaf, geknars.
Intussen proeft de dove schilder de lucht
en lost de twijfel tussen grijs en roze
in pigment op. Wij luisteren
naar wat hij hoorde.
Interieur Sint-Odulphuskerk Assendelft, Pieter Jansz. Saenredam (1649)
Eerst zet ik de kerk globaal op
in de steigers van mijn gedachten, tob
over perspectief tot ik het doorgrond.
Neem pas dan een stift ter hand,
trek hoofdlijnen. Teken de tegelzee
haaks op oneindig, pilaren recht,
stipt evenwijdig, het gewelf
romaans en hemelhoog.
Vul vlakken met geduld van veerpenselen.
Dommel en das. Slijp scherp
met schilderstok en sleper
tot het schip in vol ornaat uit verf verrijst
en honingkleurig licht door vensters glijdt
voor de gewenste sfeer en helderheid.
Als afronding zet ik mijn naam
op de kerkbank links vooraan. Dan
steekt de predikant op de kansel van wal.
Monnik aan zee, Caspar D. Friedrich (1809)
Ingelijfd is hij door een heelal
van water, land en lucht. Getemperd
het palet, blauwgrijs alsof in de vasten.
Eenzaat als een graanhalm,
haaks op aarde staand, zo ver mogelijk
van iedereen vandaan, omhuld
door een overvloed van zwijgen.
Drie letters als spijskost in de schrijn
van zijn borstkas. Zijn blik verknocht
aan wat de blinde vlek verbergt.
Eeuwig beeld. Het wit van schuimkoppen
op zwoegende golven ging tegelijk
met hem slepend langzaam over
tot de rigor mortis van verf.