Het incasseringsvermogen van een lezer
door Ivan Sacharov
Als er één plek is waar de hedendaagse poëzie bloeit, dan is het wel op de tong. Gedichten doen het goed on stage. Iemand vroeg mij eens hoe ik als dichter dacht dat het ging met de poëzie in Nederland. Getergd door de gebruikelijke onverschilligheid die mij in het zolderkamertje van mijn ivoren toren ten deel valt antwoordde ik toen natuurlijk klote. Maar dat was een vergissing: poëzie trekt massa’s mensen, hordes die komen kijken en luisteren naar wat rappers, rollers en transperformers te zeggen hebben.
Maar werkt zulke poëzie wel op papier? Wat in de praktijk werkt kan theoretisch immers nog helemaal fout zijn. Uitgeverij In de Knipscheer biedt ons een kans om dit te onderzoeken, met een mooi uitgevoerde nieuwe debuutbundel: Boks van Didi de Paris.
Boks is niet zomaar als naam gekozen. In navolging van de allereerste dichter-bokser Arthur Cravan krijgen we in deze bundel een dichter te zien die zowel lyrisch zijn blues kan zingen als een stampend podiumbeest kan zijn. Een kunstenaar die werkelijk alles gebruikt wat hij tegenkomt en voorbij raast aan trends en stromingen – aldus de flaptekst. Tijd voor een blik op het papieren podium:
In en rond de brouwerij
……
In mijn droom zag ik een land zonder
kernenergie, pollutie, pedofilie, prosodie,
xenofobie, homofobie en wa-apen-industrie.
In diepe meditatie vroeg en kreeg ik asiel
in een natie zonder gratie, monarchie
noch tirannie, een democratie zonder
medicatie-discriminatie, vergiftigd voedsel,
verpeste lucht water en grond, maar met vuur
in de strijd tegen racisme, fascisme,
nazisme, nationalisme, populisme,
kapitalisme en ander fanatisme
vond ik
gelijk met de cultuurbarbarij van de burgerij
de tussenstaat van het stervensproces.
De dood is een fase waar je door moet.
……
Bovenstaand fragment geeft wel een aardig idee van wat deze dichter aan spraakonderhoudende middelen gebruikt. Op de beste plekken doet het een beetje denken aan de poëzie van Hans Verhagen, wiens humor toch wel wat verfijnder en minder flauw is. Afgezien van de vaak schreeuwerige typografie (altijd een zwaktebod) gaat het er bij Didi de Paris soms ook inhoudelijk tenenkrommend aan toe, zoals in het volgende fragment uit het lange gedicht Jack in de box :
……
Boksen is een tactisch spel
voor voeten, ogen en handen.
De conditie staat centraal.
En de rest is
INCASSERINGSVERMOGEN.
En da’s niet gelogen.
Zoals overal elders
komt het er op aan
de juiste toon
aan te slaan,
elkander te treffen
op de juiste plek.
……
De dichter heeft het over incasseringsvermogen en over het aanslaan van de juiste toon. Dit gedicht werkt misschien in de ring of op het toneel, maar hoeveel incasseringsvermogen denkt hij dat een lezer heeft? Rijmdwang levert hier nou niet bepaald de juiste toon op. (En da’s niet gelogen!) ‘Boksen brengt mensen nader tot elkaar’, schrijft hij verderop nog in de beste regel van hetzelfde gedicht. Een tamelijk ironisch op te vatten uitspraak in deze context. Gelukkig staan er ook andere gedichten in Boks :
Uppercut
Een ferme stoot is liefde
– om maar te zwijgen
van tranen, beven
sidderen en strelen…
Dat ze nog eens op zou duiken
en lelijk uithalen om mij te vloeren
in de eerste seconde
van de openingsronde
van de paringsdans,
de vermenigvuldigingsdans.
……
Liefde (dat simpel spel uit de hel)
smaakt soms zo zoet, smaakt soms zo zout,
witregels op een bed.
Dat wij ons alleen kunnen uitleven
in clichés: dat is drama.
Zo heb ik mijn lijf, mijn lief,
gelaafd aan de nacht,
nadat ik mijn ziel heb laten hangen
aan de kapstok bij jou.
Liefde is een uppercut.
Een gek geval, bijna aan het eind van de bundel. Heeft hij het dan toch voor elkaar gebokst? Vooral die ene regel: dat wij ons alleen in clichés kunnen uitleven, en dat dat drama is… zou best eens waar kunnen zijn! De rest van het gedicht zet me ook aan het denken. Liefde als een ‘ferme stoot’ heeft een duidelijke seksuele connotatie. Maar ‘uppercut’: is dat geen boksterm voor een kinstoot? Twee vliegen in één klap.
Vermenigvuldigingsdans had misschien ook als vermenigvuldigingskans geschreven kunnen worden, maar vooruit, ik neem de minder overtuigende episodes voor lief in dit gedicht, omdat de tweede helft ervan zo aardig is. Dat ‘simpel spel uit de hel’ waarvoor de dichter verderop zijn ziel aan de kapstok laat hangen doet zelfs een beetje aan Faust denken. Kan het lichaam de liefde (als lust) enkel bedrijven door de ziel compleet weg te cijferen? Wie weet. En misschien is daar inderdaad een ‘uppercut’ voor nodig: een tijdelijk uitschakelen van ons verstand, een ‘snee’ in het mentale proces, die lichaam en ziel van elkaar scheidt, zodat de een – in zijn hogere sferen hangend – de ander niet hindert, terwijl die zich – beneden natuurlijk – uitleeft in het duivels ritueel der lusten (en in clichés): liefde mogelijk gemaakt door een ‘uppercut’!
Toegegeven: deze interpretatie klinkt haast als occulte flauwekul, en de dichter hoeft het zelfs helemaal niet zo bedoeld te hebben. Maar laten we niet vergeten dat de wegen van een gedicht in het hoofd van een lezer ondoorgrondelijk blijven…
****
Didi de Paris (Leuven, 1957), dichter, auteur, performer, schreef o.a. romans en verhalenbundels, waaronder Maladie d’Amour, Hors d’OEuvre en Voyeur.