Denken als een verrukkelijk spel
door Wilma van den Akker
In 2007 interviewde ik Jannah Loontjens voor Meander: Sinds die tijd promoveerde zij als literatuurwetenschapper en schreef zij diverse boeken, waaronder Mijn leven is mooier dan literatuur‘, een kleine filosofie van het schrijverschap. Voor een overzicht van haar werk, zie: www.jannahloontjens.nl.
Nog niet zo lang geleden kwam haar bundel Dat ben jij toch uit en er is, vrij uitzonderlijk voor een dichtbundel, nu al sprake van een tweede druk.
Naast de hoge productiviteit van Loontjens valt mij haar nuchtere toon op. Zelfs over een doorgaans emotioneel geladen onderwerp als de zwangerschap weet zij een droog, observerend gedicht te schrijven.
Er hikt een ik
Als een huiskat die niet van mijn schoot gaat.
Zijn staart rond. De oortjes scherp.
In een droom was het een hert. Staand
met schuine spillebenen dronk het
uit mijn borst.
Het groeit. Schopt. Schopt. En heeft de hik.
En is misschien een zij. Het ligt tussen mij
en mijn voeten in als ik mijn veters strik.
Geen sentimenteel gedoe, maar feiten. Juist door deze bijna cerebrale benadering van het onderwerp weet ze beelden neer te zetten die mij als lezer raken. Ik mag door haar ogen meekijken en stel me de fysieke ervaring voor een groeiend kind in de buik te hebben. En de droom van het drinkende hertje, en de opwindende gedachte dat het misschien een meisje is.
Het zijn niet eens altijd beelden die raken, vaak ook gedachtegangen, zoals in het waaromgesprek met Maja:
Maja vraagt
Ze vraagt: waarom is dit een muur?
Omdat hij overeind staat. Plat. Van baksteen.
Waarom van steen? Anders val je erdoorheen.
Een muur moet staan. Zonder te beven.
Waarom staat hij? Omdat wij niet met de buurman.
Waarom niet? Omdat hij met zijn geweer een kat neerknalt.
Waarom? Omdat hij zich verveelt, niemand anders heeft
om op te schieten. Of om van te houden.
Dus, zegt zij, als die muur geen muur was,
was de kat nog in leven, de wind iets om van
te beven, een geweer niet om mee te schieten,
maar om te aaien als je geen kat hebt en ook
niemand anders. Als de muur geen muur was,
was de buurman niet.
Het zijn ontsporende gedachten, maar met een bijna onwankelbare logica. Hier is denken een verrukkelijk spel geworden, met een verrassende uitkomst. En ondertussen wordt een schokkend feit bijna terloops meegedeeld: ‘omdat hij met zijn geweer een kat neerknalt’.
Ik houd van dit droge, dit nuchtere ‘vertonen’ waarbij ik als lezer zelf mag bepalen wat de zinnen met me doen. Zonder dwingend aan het handje genomen te worden, zoals door de slingeraap in dit gedicht:
Overtuigende rede van een slingeraap
Dit is leuk. Ik zweer het. Iedereen vindt het leuk.
Kijk zo, hier je hand, daar je staart. En dan van
hupsakee! Wat zit je dwars? Doe mee!
Hartstikke gezellig, joh. Als je wilt, kun jij
het ook. En dan, dan zul je wat beleven.
Leuk! Léuk..! Dan zul je het leuk hebben.
Je zult het met me eens zijn. Het ís gewoon leuk.
Doe nou niet zo eigenwijs. Wat wil jij dan?
Kom, ik ga voorop.
Je zult er geen spijt van krijgen.
‘Ik maak zelf wel uit wat ik leuk vind,’ denk ik in zo’n geval. En dat is precies wat me zo bevalt aan de gedichten in deze bundel. Loontjens laat me haar waarnemingen en gedachten zien en ik heb er mijn eigen beelden en associaties bij. Fijne poëzie.