LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Karel ten Haaf – van de straat

8 jul, 2013

Door van de straat van de straat

door Levity Peters

Na het geëxperimenteer van de naoorlogse generatie, met dichters als Lucebert, Sybren Polet, Rodenko, enz., kregen we een beweging die gebruik maakte van de anekdote en de ready made. Onder deze dichters bevond zich ook C.B. Vaandrager van wie Karel ten Haaf de novelle Sleutels bezorgde en uitleidde. Van Vaandrager C.B. het gedichtje:

De kroketten in het restaurant
zijn aan de kleine kant.

Van Karel ten Haaf:

de kroketten in hotel New York
eet men met mes en vork

Wel vaker blijft hij dicht in de buurt van dichters/schrijvers die hem inspireerden. Daniil Charms bijvoorbeeld:

Mislukte voorstelling

Petrakov-Gorboenov komt het toneel op, wil wat zeggen,
maar moet hikken.
Hij begint over te geven, en hij gaat af.
Pritykin komt op.

PRITYKIN De geachte Petrakov-Gorboenov moet u medede….
(hij geeft over en rent weg.)
Makarov komt op.
MAKAROV Jegor…(Makarov geeft over. Hij rent weg.)
Serpoechov komt op.
SERPOECHOV Om u niet… (Hij geeft over, rent weg.)
Koerova komt op.
KOEROVA Ik zou graag… (Ze geeft over, rent weg.)
Een klein meisje komt op.
KLEIN MEISJE Papa heeft mij gevraagd u allen mee te delen,
dat het theater gesloten wordt. We zijn allemaal misselijk.

Doek.

[Uit: ik zat op het dak, Atlas, 1999.]

Van Karel ten Haaf:

Toenail

Mooie actrice komt op, trekkend met haar linkerbeen –
de linkerschoen heeft ze in de hand. Ze strompelt naar de
in het midden van het toneel opgestelde microfoon.

MOOIE ACTRICE:
(kijkt enige tijd zwijgend de zaal in; schraapt dan haar keel)
Sorry mensen,
dit stuk gaat niet door.
De hoofdpersoon heeft last van een ingegroeide teennagel.

Gaat af.

DOEK

Ook Jules Deelder wordt ‘gevarieerd’, evenals Riekus Waskowsky.
Voor Ten Haaf maakt het geen verschil of hij iets uit de krant haalt, uit een dichtbundel, van het internet, of uit periodieken. Eigenlijk is hij verslaggever van zijn bij elkaar gesprokkelde privédomein. Ik heb mij lang niet zo vermaakt met een boek dat mij als dichtbundel werd toegestuurd, en dat mij tegelijkertijd zo ernstig voorkwam. Het is een fenomeen. van de straat is geïllustreerd, met o.a. pornoplaatjes van het internet. In één gedicht legt hij daar zo verantwoording over af:

de avond valt

dat ik de veertig inmiddels al weer lang gepasseerd ben
merk ik weliswaar een beetje aan een stijver wordende rug
even gebukt staan en de zeurende stramheid slaat toe
maar toch voornamelijk aan het taalgebruik
van webmasters of hoe noem je die jongelui

wanneer ik in een verloren uurtje op internet
ten behoeve van deze bundel
een beeldgedicht
een afbeelding van een
niet al te preutse
juffrouw van mijn leeftijd zoek
dien ik af te gaan op teksten als
oma speelt met haar zelf
rijpe vrouw in alle gaten
likken aan oma zijn tieten
met je kut in de vut
oma waar is uw slip
ouwe koei neuken
geile oma’s knorren bij de lekkerste oma seks
laat je ouwe tieten zien
of een warme hap voor oma

en anders dan men wellicht zou verwachten
van een man van mijn poëticale leeftijd
krijg ik van dergelijke teksten geen stijve

al moet ik toegeven dat bij
lekker iedere dag taart
een lichte beweging merkbaar is

We zijn dan al op de hoogte van zijn preoccupatie met oudere dames. In het verhaal ‘Witte koorts’, wordt hij in het ziekenhuis bezocht door zijn rijpe bovenbuurvrouw, die hem herinneren moet aan wat hem overkomen is. Zijn penis is dermate door withemden toegetakeld dat hij gereconstrueerd moest worden. Het meisje van veertien dat hem vergezelde is na verkrachting overleden. Het meisje had via internet contact gezocht met een Trotskist omdat zij niet alleen compromisloos zijn in hun afwijzing van discriminatie, maar ook antifascisten van het eerste uur. Al is ze kind van Friese ouders; ze ziet eruit als Marokkaans. Lot bezegeld. Het speelt zich in de nabije toekomst af; een soort politiestaat. Een verhaaltje van weinig. Tussen de alinea’s nummertjes die naar het notenapparaat verwijzen. Maar wat daarin verhelderd wordt is van een ander kaliber dan de meligheid waarmee we inmiddels vertrouwd zijn. Hier worden de PVV en de leider (de lijer uit het verhaal) Geert Wilders gefileerd . Hij trekt parallellen tussen de politieke koers die Wilders vaart, en de door de Nazi’s gebruikte strategieën; over zijn beveiliging, zijn partij met maar één lid, hun meten met twee maten; over Wilders voorganger Bolkestein die met zijn racisme Wilders voorging, hun leugenachtigheid die geboekstaafd werd door de Anne Frank stichting; het ontstaan van het racisme, de link met het kapitalisme. Daarnaast veel informatie over de islam, over hoeveel onze cultuur van de moslims geërfd heeft, en over de rol van de zondebok in onze samenleving.

Dat is niet de enige serieuze noot in dit gevarieerde Prozie/poëza boek.
‘The final call’ is een collage van teksten van de graficus H.N. Werkman (brieven 1940 -1945), het politierapport over de dood van Werkman (vermoord door de Nazi’s), een ooggetuigenverslag ervan; de legende van Baalschem van Martin Buber, enz. Het is het hoogtepunt van de bundel. Indrukwekkend. En slechts in zijn geheel te genieten. Ik ga er geen regel uit citeren.

Het intrigerende van het boek van Ten Haaf is, dat zin en onzin elkaar niet alleen afwisselen, maar ook versterken. De vrijheid die wij beleven is meestal geen erg hoogstaande: we zoeken vooral plezier en genot om het leven te veraangenamen. Dat is wat Karel ten Haaf met zijn bundel ook probeert.
Hoogstaande literatuur? Behalve ‘The final call’ nee dus. Vaak hartstikke plat, maar op een bepaalde manier ook onschuldig:

omtrent de voortplanting van de soort

(anekdotisch)

daarnet had ik een erg seksistische gedachte
bekent x
en hij neemt een slok van zijn bier

ik kwam op straat een moeder met kind tegen
en die moeder die had me toch een geil pijphoofd
en toen dacht ik
hoe is die in vredesnaam zwanger geraakt

Tot slot:

liefde

(naspel)

‘Handdoekje?’
‘Graag.’

Een wereld in vier woorden.
Misschien val ik diep onder de algemene fatsoensnormen, maar wanneer ik dit lees zit ik te schuddebuiken.

***
Karel ten Haaf (1962) publiceerde de romans Geen zomer meer (2003) en Bokkenvla (2004) en de dichtbundel Meisjespijn, gedichten (1978-2007). In Zieteratuur (2010) bezorgde Ten Haaf een bloemlezing van gedichten waarin de grafische vormgeving en typografie een rol spelen.

     Andere berichten