Hazenogen
Bovenaards dons
heeft een dichtheid die niet sluit
maar spiegelt in neergeslagen straten
ooit begaanbaar met de ogen toe –
het werd nooit warm van wang en
was veel zachter.
Nu wissel ik voortdurend van mijn zij:
zwaar en werelds is wat waar is
wat niet voorbij schuift als een wolk
II
vandaag een aantal jaar
geleden ging mijn oma weg
nu weet ik ook waarom water blauw is
deeltjes die verstrooid worden
uit de lucht, haar
laatste dag noemen we hemelvaart
ze vouwde zacht haar handen samen
ik weet niet wat ze dacht
voor ze vertrok en of
ze er ook sneller was
Tapijt
het blijven van die jongens
die met blokken bouwen
alles rust op fundamenten
zeiden ze en leerden je balans:
een gelijkzijdige driehoek
op een vierkantige, want
huizen zweven niet
zo werden blokken golven
en geen daken, maar
gelaagd geluid, muziek
zwarte stemmen onder water
het vergt een zelfde concentratie
om je meisje uit te kleden
de rits beheerst over haar schouder
vleugel gelijkvloers te dwingen –
haar hals geen seconde
ongekust
ik zie het zo voor me
laag voor laag, die
lange, blonde wimpers
een smalle lip, heel kleine tanden
toen je bloklandschap in één beweging
vlakgestreken werd