Meander organiseerde een poëziewedstrijdje, met als opdracht: schrijf de beginregel van een gedicht.
Inzenden kon tot zondag 23 februari 23.00 uur. Er waren 223 inzenders, die samen 452 beginregels instuurden.
Een flinke klus dus voor de redactie om daar de beste uit te zoeken.
Uiteindelijk kwamen we tot tien kanshebbers (in volgorde van inzenden):
Marjon Zomer : welke kleur heeft wind vroeg je
Ingrid van den Bergh : Ze telt gevallen eikels langs het plein
Kees Godefrooij : Van toortsen verlicht en vuur is de nacht
De Romein : Haar ogen hoeven niet meer ingelijst
Gerard Scharn : u zoekt in het fornuis een zilvervis of suikergast der franjestaarten
Anneke van Schaik : Die middag zette ik mijn oude moeder buiten en twee tuinstoelen
Andras Mebius : Ik knip de vogel uit je haar
Willem Tjebbe Oostenbrink : Echte tranen worden niet beoordeeld op hun zoutgehalte net zo min als de zee
Nicole Van Overstraeten : eind februari, nog woelt winterkou door mijn gebeente, ijsrif, bevroren skelet
Elly-Ann van Luxemburg : vader wordt vanaf vandaag trager uitgesproken
De inzending van Ingrid van den Bergh beviel ons het beste. Zij is de winnaar van dit poëziewedstrijdje en ontvangt 50 euro.
Een van de krachtigste eigenschappen van de poëzie is het aanjagen van de verbeelding. Deze beginzin opent ontelbare mogelijkheden en betekenissen. Bovendien is hij melodieus en ritmisch.
De inzendingen van Andras Mebius en Marjon Zomer eindigden op de tweede en derde plaats.
We feliciteren de winnares en bedanken alle inzenders voor hun bijdrage.