Wervelwind
–
De betoovering die tot waanzin tergt.
’t Is een fladdering uiterst-scheurbaar doek,
Die iets over-heets in zijn greep verbergt.
–
Een betoovering waar ge uzelf mee doodt,
Want uw jaren gaan als de stormgalop,
Als de roffel-vaan onder ’t wolkgordijn.
Dag- en avondrood jaagt uw onrust op.
–
Uw betoovering zal voor allen zijn:
Uw betoovering die niet wederkeert.
Wie uw schoonheid ziet, weet wat sterven is
Weet wat zwerven is waar de wind begeert.
–
De bevangenis, de verbijstering,
Die u tegenschreit uit het stergewelf,
Woest, onwerkelijk. Zulk een koestering
Is een eeuwigheid als de wereld zelf. –
–
Roos en zwaardgewas krimpt van zonnepijn.
De gebladerten rusten zenuwloos.
De gebladerten zuchten bodemwaarts:
Door de steenwoestijn kruist een wervelhoos.
–
Enkelvoudig sluit langs uw blozend schoon
Geur-benauwend-ijl ’t open zomerkleed,
Waar de hunkering van uzelf uit wuift:
Walmen, streelingen; tochten, zomer-heet.
–
Hendrik de Vries
–
–
–
Hendrik de Vries (Groningen, 17 augustus 1896 – Haren, 18 november 1989) was een Nederlands dichter en schilder.
Jan van der Vegt schreef een meer dan vuistdikke biografie, Meulenhof Amsterdam, 2006
–
De betoovering die tot waanzin tergt.
’t Is een fladdering uiterst-scheurbaar doek,
Die iets over-heets in zijn greep verbergt.
–
Een betoovering waar ge uzelf mee doodt,
Want uw jaren gaan als de stormgalop,
Als de roffel-vaan onder ’t wolkgordijn.
Dag- en avondrood jaagt uw onrust op.
–
Uw betoovering zal voor allen zijn:
Uw betoovering die niet wederkeert.
Wie uw schoonheid ziet, weet wat sterven is
Weet wat zwerven is waar de wind begeert.
–
De bevangenis, de verbijstering,
Die u tegenschreit uit het stergewelf,
Woest, onwerkelijk. Zulk een koestering
Is een eeuwigheid als de wereld zelf. –
–
Roos en zwaardgewas krimpt van zonnepijn.
De gebladerten rusten zenuwloos.
De gebladerten zuchten bodemwaarts:
Door de steenwoestijn kruist een wervelhoos.
–
Enkelvoudig sluit langs uw blozend schoon
Geur-benauwend-ijl ’t open zomerkleed,
Waar de hunkering van uzelf uit wuift:
Walmen, streelingen; tochten, zomer-heet.
–
Hendrik de Vries
–
–
–
Hendrik de Vries (Groningen, 17 augustus 1896 – Haren, 18 november 1989) was een Nederlands dichter en schilder.
Jan van der Vegt schreef een meer dan vuistdikke biografie, Meulenhof Amsterdam, 2006
–
hier liggen we, een mond van elkaar verwijderd.
in feite zou het nog kunnen,
maar de spieren doen het niet, zuren
hebben vandaag geen zin.
na het laatste zuchten, gas dat geruisloos ontsnapt uit onze
ventielen, opgenomen in de schoot der onverschilligheid,
toevallig een prachtige zomerse dag zoals deze,
grijns je, zo lijkt het.
de lippen zijn definitief geweken.
–
ik weet het, liefste,
de hitte verstrijkt onze weinige uren
en al kijken we diep uit onze ogen, het maakt ons in wezen niet uit.
straks, als het afkoelt, en donkere motieven de aanblik bepalen
-de vrolijke rimboe van het karkas-
zijn we net zoals afrika.
men is daar één met de natuur, men wacht er al jaren op regen.
en men gelooft er, gelooft er voor iedereen mee:
–
uit ons wordt nieuwe liefde geboren.
–
© Bart Meuleman
uit Omdat ik ziek werd, Querido 2008, als e-book bij Singel Uitgeverijen, 2013
opgenomen in de bloemlezing Waarom ben jij niet bij mij , Adrie Boomsma, Prometheus 2013
–
–
–
Bart Meuleman (10 mei 1965) is een Belgisch toneelschrijver, (schrijver, regisseur), dichter en essayist. Hij debuteerde in1997 met de bundel Kleine criminaliteit. In 2002 was hij writer in residence voor het literaire tijdschrift Yang. Hier werkte hij samen met Paul Verrept aan enkele kinderboeken over ‘Mijnheertje Kokhals’. Voor zijn tweede dichtbundel Hulp ontving hij in 2004 het Charlotte Köhler Stipendium. De bundel werd ook genomineerd voor de VSB Poëzieprijs en de J.C. Bloempoëzieprijs.
hier liggen we, een mond van elkaar verwijderd.
in feite zou het nog kunnen,
maar de spieren doen het niet, zuren
hebben vandaag geen zin.
na het laatste zuchten, gas dat geruisloos ontsnapt uit onze
ventielen, opgenomen in de schoot der onverschilligheid,
toevallig een prachtige zomerse dag zoals deze,
grijns je, zo lijkt het.
de lippen zijn definitief geweken.
–
ik weet het, liefste,
de hitte verstrijkt onze weinige uren
en al kijken we diep uit onze ogen, het maakt ons in wezen niet uit.
straks, als het afkoelt, en donkere motieven de aanblik bepalen
-de vrolijke rimboe van het karkas-
zijn we net zoals afrika.
men is daar één met de natuur, men wacht er al jaren op regen.
en men gelooft er, gelooft er voor iedereen mee:
–
uit ons wordt nieuwe liefde geboren.
–
© Bart Meuleman
uit Omdat ik ziek werd, Querido 2008, als e-book bij Singel Uitgeverijen, 2013
opgenomen in de bloemlezing Waarom ben jij niet bij mij , Adrie Boomsma, Prometheus 2013
–
–
–
Bart Meuleman (10 mei 1965) is een Belgisch toneelschrijver, (schrijver, regisseur), dichter en essayist. Hij debuteerde in1997 met de bundel Kleine criminaliteit. In 2002 was hij writer in residence voor het literaire tijdschrift Yang. Hier werkte hij samen met Paul Verrept aan enkele kinderboeken over ‘Mijnheertje Kokhals’. Voor zijn tweede dichtbundel Hulp ontving hij in 2004 het Charlotte Köhler Stipendium. De bundel werd ook genomineerd voor de VSB Poëzieprijs en de J.C. Bloempoëzieprijs.
Drente
–
Toen de zomers nog warm
en groen waren zoals vandaag
hebben de boerderijen zich neergelegd
bij elkaar en bij alles
wat nog mocht gebeuren
met de dromerige willekeur
van rustend vee midden op de dag
en de kerktoren is even over twee recht
overeind in slaap gevallen
geen uur is er meer bijgekomen
–
mijn ogen zwenken met een boerenknecht
melkemmers aan zijn fiets
dwars door het stille hart
van de brink rinkelend.
–
© Rutger Kopland
uit Al die mooie beloften, Van Oorschot, 1978–
–
–
Rutger Kopland, pseudoniem van Rutger Hendrik (Rudi) van den Hoofdakker (Goor, 4 augustus 1934 – Glimmen, 11 juli 2012) was een Nederlandse dichter en schrijver. Van beroep was hij psychiater, maar bij een groter publiek is hij bekend als dichter. In 1988 won hij de P.C. Hooft-prijs voor zijn gehele oeuvre.
–
Toen de zomers nog warm
en groen waren zoals vandaag
hebben de boerderijen zich neergelegd
bij elkaar en bij alles
wat nog mocht gebeuren
met de dromerige willekeur
van rustend vee midden op de dag
en de kerktoren is even over twee recht
overeind in slaap gevallen
geen uur is er meer bijgekomen
–
mijn ogen zwenken met een boerenknecht
melkemmers aan zijn fiets
dwars door het stille hart
van de brink rinkelend.
–
© Rutger Kopland
uit Al die mooie beloften, Van Oorschot, 1978–
–
–
Rutger Kopland, pseudoniem van Rutger Hendrik (Rudi) van den Hoofdakker (Goor, 4 augustus 1934 – Glimmen, 11 juli 2012) was een Nederlandse dichter en schrijver. Van beroep was hij psychiater, maar bij een groter publiek is hij bekend als dichter. In 1988 won hij de P.C. Hooft-prijs voor zijn gehele oeuvre.
foto © Alja Spaan, september 2018