LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Interview Jeroen van Wijk

30 sep, 2023

‘Ik denk dat het poëtisch klimaat van nu er een van zoeken is’

door Alja Spaan

Jeroen van Wijk is dichter, schrijver en beginnend kunstenaar. Hij schrijft poëziecolumns bij de Boekenkrant, is lid van het Leidse kunstenaarscollectief ROEM en recenseert voor Meander en Literair Nederland. Zijn gedichten zijn gepubliceerd in onder meer Seizoenszine, Tijdschrift Landauer en Het gezeefde gedicht en op Instagram.

 

foto © Rosa Quist (@rosaquistphotography)

 

 

Hoe ben je bij Meander terechtgekomen? En wat doe je bij Meander?
Via de Rob de Vos-prijs leerde ik over het bestaan van Meander. Als beginnend dichter wilde ik aan zoveel mogelijk wedstrijden meedoen om te kunnen groeien in het dichterschap. In mijn zoektocht naar podia om voor te dragen kwam ik via een mailtje aan literair platform Reuring erachter dat Meander recensenten zocht. Ik recenseerde al met veel plezier voor Literair Nederland en wilde niet een kans missen om voor een literair e-magazine als Meander te mogen recenseren.

Wat is het aantrekkelijke van recenseren?
Het uitpluizen van andermans gedachten en mogelijke interpretaties vinden. Een bundel of verhaal kan zoveel informatie bevatten dat het vrij makkelijk is om dingen over het hoofd te zien. In een recensie krijg je de kans om de dingen die de lezer er niet uit kon halen toch te laten zien. Voor een recensent is de uitdaging om de bundel te deconstrueren, te pogen om de grote lijn te begrijpen en vervolgens alles stuk voor stuk weer in elkaar te zetten. Bij de stukken die opvallen probeer je iets nuttigs te vertellen dat zowel voor de dichter als de lezer interessant is.

Kun je je herinneren hoe je met poëzie in aanraking kwam?
De eerste keer dat ik écht met poëzie in aanraking kwam was op de middelbare school. Nederlands was niet mijn favoriete vak en ik haalde regelmatige onvoldoendes bij dictees. Pas toen we de literatuur en poëzie in doken begon het vak mij te boeien. Ik vond het fijn om gedichten te lezen die mij iets lieten zien dat ik nooit had opgemerkt. Dat kon bijvoorbeeld gaan over een kritische blik of juist over de schoonheid van een alledaagse handeling.

Wat vind je van het poëtisch klimaat in ons taalgebied?
Voor zo’n vraag moet je eigenlijk aan een terras of bar zitten om er uren over te filosoferen. Goed, toch een poging. Ik denk dat het poëtisch klimaat van nu er een van zoeken is. De introductie en invloed van het internet, social media, AI en de opkomst van spoken word in Nederland hebben veel verandering teweeggebracht. Daarnaast denk ik dat de hoeveelheid prikkels om ons heen ten opzichte van eerdere poëzietijdperken flink gestegen zijn. We hebben de wereld in onze hand, maar kunnen er soms gevoelsmatig niks mee. Aan de ene kant zijn al die veranderingen en mogelijkheden ontzettend interessant en aan de andere kant zijn ze overweldigend en eng. Er is voor de poëzie in ons taalgebied geen duidelijke route en dat voelt onzeker. Tegelijkertijd biedt ons tijdperk ook ruimte voor nieuwe dingen om wortel te schieten of voor oude dingen om te veranderen en dat is zowel verfrissend als noodzakelijk.

Kan Meander iets betekenen voor de dichter?
Voor zowel een gevorderde dichter die al meerdere bundels heeft gepubliceerd als voor de beginnende dichter is Meander een uitstekend medium om stappen in de poëzie te zetten. Beargumenteerde kritiek en feedback is iets kostbaars en ligt niet altijd voor het oprapen, al helemaal niet voor dichters. Het is altijd leerzaam om te lezen wat iemand wel of niet raakte. Dat is natuurlijk deels subjectief, maar dat is met poëzie, en in het verlengde daarvan, in het leven, toch altijd.

En wat betreft je eigen werk?
Los van de kunstzinnige en persoonlijke expressie vind ik het gewoon leuk om verhalen te schrijven. Om mensen mee te nemen in beelden waar ze iets moois, inspirerends of ontroerends kunnen voelen. Dat je even in dit snelle leven stil kan staan en denkt ‘hmm zo had ik het nog niet eerder gezien.’ En dat er dan een nieuw idee, nieuwe herinnering of emotie opborrelt. Dat is misschien cliché, maar wel de essentie. Het verschilt natuurlijk per gedicht wat de bedoeling is en soms hoeft er niet eens een bedoeling te zijn. Dan is het er gewoon omdat het er is en dat is stiekem ook wel weer poëtisch.

Drie gedichten van mezelf:

Toorn in het oog

Je ruikt een oude vete in de kamer
neusgat adem meurend tussen glazen
er briest een rilling door je nek

Stapsgewijs voel je de spanning laden
lenzen die zich nauwen
tongen die zich scherpen
zo lang behouden in het blok

Het is als koken in reflecties:
woorden snijden tot het bot,
duwen tot de stroom begeeft
zout in wonden blijven strooien
tot het weer vanzelf geneest

gepubliceerd in Het Gezeefde Gedicht (2023)
Schrijversdam

Er is geen nut in wat ik doe
geen reden die er toe doet
tel de uren dan de dagen af
secondes op mijn lip

Zelfs schrijven heeft geen zin
-verfrommeld escapisme-
zal de regen blijven komen
ook wanneer ik binnen zit
naar buiten kijk en zie
dat er geen enkel wolkje is

Ik wou dat ik een vliegtuig was
of een bootje
van papier
dan kon de wind mij nemen
mij dragen
en als ik dan te water raak
zal ik zinken
gelukkig zal ik
zinken

ongepubliceerd
Het leven tikt

Wakker, werk, beter door
de ochtendkoffie sterker dan
vermoeidheid van je ogen
gapend avondseries lang

In de dagen, in de jaren
onrustig knagend als
de duif die wacht op brood
de vis gevroren in de sloot

Zo stroomt het zand door de scheuren van mijn kleren,
mijn wonden, mijn schaduw, mijn zonden
probeer ze in het glas te vangen,
zoals het kind de sprinkhaan in een potje schudt
kramp ik aan de wijzer vast

en het uurwerk tikt door en door
op kantoor van vijf tot negen van negen tot vijf
je werkt het werk, maar werk wil niet werken met je leven
dus je werkt voor minder werk waardoor je werkt voor het werkend leven

Er sprinten muizen door labyrinten
de massa baant een weg
muren verschuiven en
niemand die het einde kent

Ze hebben tunnelvisie zonder zicht,
verbergen zich onder koffiepreparaten
en laten het zand uit de loper vliegen

Onze dagen, onze jaren,
de onrust die wij van buiten naar binnen verdragen
loper wees toch wijzer en laat jouw uurwerk varen

gepubliceerd in Tijdschrift Landauer (2023)

 

 

 

 

 

     Andere berichten

Interview Bart Adjudant

‘Veel poëzie waar ik van houd is gemaakt om gezongen te worden’ door Inge Boulonois   Dichter en musicus Bart Adjudant (Den Haag,...

Interview Bernard Wesseling

Interview Bernard Wesseling

‘Er is een direct verband tussen taalverloedering en gevoelsarmoede.’  door Cora de Vos   Schrijver en dichter Bernard Wesseling...

Interview Jan J. Pieterse

Interview Jan J. Pieterse

'van puntdicht naar bühne' door Inge Boulonois   Jan J. Pieterse (geboren in Goes) heeft een passie voor het theater. Hij presenteert...