LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Interview Sytse Jansma

11 jul, 2024

‘Ik heb ervaren wat de kracht van poëzie is bij zo’n onderwerp als rouw.’

door Jeanine Hoedemakers

-

Sytse Jansma (1980) woont in Harlingen, is tweetalig dichter (Fries/Nederlands) en beeldend kunstenaar. Hij publiceerde twee dichtbundels in het Fries. Zijn werk kenmerkt zich als exotisch, beeldrijk en experimenteel. Met zijn poëzie zoekt hij vaak cross-overs met andere kunstvormen: muziek, theater en beeldende kunst. Hij heeft op meerdere (internationale) literatuurfestivals opgetreden. In januari 2024 kwam zijn eerste Nederlandstalige dichtbundel Rozige maanvissen uit bij uitgeverij Atlas Contact. Tijdens Poetry International in Rotterdam ontving hij de C. Buddingh'-prijs 2024 voor deze bundel. De jury bestaande uit Joost Oomen (voorzitter), Lisette Ma Neza en Toef Jaeger spreekt van 'een bundel die je met een brok in je keel achterlaat, zonder kleverig te worden'.
-
-

foto © Fjodor Buis

-
Je vertelde dat je meertalig bent opgevoed. In hoeverre heeft dat jou beïnvloed als dichter?
Ik ben opgegroeid in een meertalige omgeving. Met mijn moeder sprak ik Nederlands, met mijn vader Fries. Op mijn zevende verhuisden we van oost Friesland, waar wâld-Frysk (woud-Fries) gesproken wordt, naar noord-west Friesland. Daar wordt Bildts gesproken. Ik heb altijd veel moeten switchen van taal, van vocabulaire, van idioom. Ik geloof dat het mij taalgevoeliger heeft gemaakt. Volgens mij denk ik daardoor makkelijker buiten de kaders, de spelregels van een taal, omdat ik weet dat je het ook anders kunt zeggen. Bij het schrijven van poëzie heb je die non-conformistische houding nodig.

Je schreef twee dichtbundels in het Fries. Heb ik het goed onthouden dat je meer experimentele gedichten schreef in het Fries. Je noemde Lucebert o.a. Het schrijven in het Nederlands gaf je nieuwe energie. Wat heeft die taal je gebracht wat Fries je niet wist te geven?
Mijn eerste Friese dichtbundel Wa’t tate seit moat ek whisky sizze (wie moedermelk zegt moet ook whisky zeggen) was geïnspireerd door de Beat-Generation, De Vijftigers en door de verteltechniek ‘stream of consciousness’. In mijn tweede bundel As nomaden yn tinten tepla’ richtte ik me veel meer op taal-experiment. Ik hanteerde een taal die niet zozeer verwijst naar een herkenbare werkelijkheid, maar meer op zichzelf staat. De Friese taal is erg verbonden met de agrarische regio. De ruimte, het harde werken, het water en de wind vind je terug in het idioom van de taal. Dat kun je omarmen, maar ik vond het interessant om tegen die taalregels in te gaan. Ik wilde de taal losmaken van zijn omgeving. ‘Jonge hondenpoëzie’ is er wel eens over die bundel geschreven. Het Fries heeft bijvoorbeeld een heel afstandelijke manier om over je lichaam te schrijven. Je zegt niet ‘mijn hand’, of ‘mijn knie’, maar ‘de hand’, of ‘de knie’. Lichaamsdelen zijn niet van jou. Ze worden gezien als werktuigen, als gereedschap. Probeer daar maar eens erotiek mee te beschrijven!

Het schrijven in het Nederlands gaf me een soort rust. Ik hoefde niet meer in een bedreigde minderheidstaal te schrijven. Het schrijven in het Fries maakt je automatisch een conservator, een ambassadeur van het Fries. Die rol kon ik mooi van me afgooien. Ik kreeg er ook energie van om in een grotere taal te schrijven. Je leert nieuwe mensen kennen, komt in nieuwe netwerken en je wordt natuurlijk meer gelezen. Maar de voornaamste reden om in het Nederlands te schrijven was omdat de spreektaal tussen mijn vriendin en mij Nederlands was. In Rozige maanvissen wilde ik haar opzoeken in de taal die haar het meest heeft gekend.

Rozige maanvissen is een heel persoonlijke dichtbundel over rouwverwerking. Je verloor je vriendin acht jaar geleden. Ze kreeg op 32-jarige leeftijd een hersenbloeding. Vertel eens over het schrijfproces. Welke ontdekkingen heb je gedaan in taal?
De eerste schrijfsels waren dagboeken en briefjes die ik aan haar schreef. Na zo’n twee jaar begon ik wat meer te denken richting een dichtbundel. Ik weet nog dat ik het erg belangrijk vond om gedichten te schrijven zonder enige opsmuk. Het moest vooral puur, echt en integer zijn. Ik heb ook moeten leren vertrouwen dat er veel kracht kan schuilen in hele normale, dagelijkse zinnetjes, als ‘dit is niet bij te benen’ of ‘het is wel mooi geweest zo’.
En ik heb ervaren wat de kracht van poëzie is bij zo’n onderwerp als rouw. Het opschrijven van iets heel ergs, is nog geen goede poëzie. Je moet er echt mee aan de slag; de taal zo omvormen tot het catharsis oproept bij de lezer. Wanneer beschrijf je iets zoals het feitelijk ging en wanneer laat je de verbeelding toe? Ik ben blij dat ik de tijd heb genomen, zodat ik met meer afstand naar mijn rouwproces kon kijken. In de laatste twee jaren van het schrijfproces kon ik pas echt grote aanpassingen doen, zoals het schrappen van zinnen of complete gedichten.

Je bent kunstenaar en dichter en werkt graag samen met meerdere disciplines als muziek, theater en beeldende kunst. Denk je dat goede poëzie dit nodig heeft?  Welke meerwaarde hoop je op deze manier toe te voegen?
Het componeren van een dichtbundel is heel leuk om te doen, maar ik vind het ook interessant om te onderzoeken wat je nog meer met poëzie kunt doen. Eerder heb ik animatiefilms gemaakt bij eigen werk. Ik heb ook eens visuele poëzie gemaakt op grote bewegende installaties.
Op dit moment ben ik samen met twee muzikanten van ‘Noorderwind Muziekproducties’ bezig om een voorstelling te maken. We onderzoeken hoe poëzie samen met marimba/slagwerk en saxofoon interessant gemaakt kan worden voor op het podium. De woorden moeten het ineens doen zonder de ordening op de bladspiegel, zonder de strofe-indelingen, zonder regels met eindspanning.
De gedichten gaan ineens een interactie aan met het decor, licht en geluid. Ik vind die zoektocht leuk.
Soms leidt de interactie tussen woord en muziek of beeld tot een rijkere verbeelding. Met deze voorstelling gaan we in seizoen ’24/’25 toeren. Poëzie kan op zichzelf staan, maar interdisciplinair werken levert ook veel mogelijkheden op.

Het sociale literatuurproject ‘Sprekende stenen’ is een initiatief van jou. Wat houdt het precies in?
De gemeente Leeuwarden wil graag de kunsten inzetten om het probleem eenzaamheid onder de aandacht te brengen. Ik heb daarvoor in samenwerking met ‘Leeuwarden UNESCO City of Literature’ het sociale literatuurproject ‘Sprekende stenen’ opgezet. In de binnenstad van Leeuwarden zijn acht gevelstenen te vinden, waarop je via een QR-code verhalen kunt beluisteren. Met een groepje schrijvers hebben we de thematiek onderzocht en zijn we in gesprek gegaan met mensen die eenzaamheid hebben meegemaakt. Uit die gesprekken zijn innemende verhalen naar voren gekomen die als doel hebben om het gevoel van eenzaamheid te ontleden, zintuigelijk, dus invoelbaar te maken. Dat sociale aspect van literatuur vind ik interessant. Literatuur/kunst gaat altijd over de mens, over mens-zijn. Ik geloof heel erg dat literatuur een verbindende rol kan hebben in de samenleving. Om de drie jaar krijgen de stenen nieuwe verhalen. Het is dus een blijvende, wisselende expositie van verhalen die je op elk moment van de dag kunt beluisteren.

En nu is Rozige maanvissen ook nog eens bekroond met de C Buddingh’-prijs. Ik kan me voorstellen dat dit iets met je doet als dichter en voor jou extra bijzonder is.
Dat is het zeker. Ik vond het al geweldig dat Atlas Contact mijn bundel wilde uitgeven. Dat er nu ook een jury is die deze bundel bekroond heeft met een prijs, is helemaal te gek. Ik zie het als een beloning voor het harde werken. Ik ben trots op mezelf dat ik het geduld heb gehad om de gedichten te laten rijpen.

Ik zou me kunnen voorstellen dat een dergelijke prijs ook wat druk op je legt. Immers alle ogen zijn nu op je gericht?
Druk ervaar ik niet. Ik wil vooral graag weer aan de slag met nieuw werk. Ik heb ontzettend veel ideeën die ik verder wil uitwerken. Die variëren van een nieuwe bundel naar poëzie in combinatie met een andere kunstdiscipline (animatie/film, theater, ruimtelijke installatie).

De lezers kunnen dus een volgende gedichtenbundel verwachten?
Daar ben ik zeker mee bezig. Zowel in het Fries als in het Nederlands. Misschien ook wel tweetalig. Op Poetry International 2024 was ik bij een optreden van Felix Chow, een dichter uit Hong Kong. Zijn meertalige poëzie heeft mij enorm geïnspireerd. Hij schrijft in het Kongish, een taal waarin het Kantonees met het Engels versmolten is. Dat lijkt mij ook wel wat: talen samensmelten.

 

het symfonisch aquarel van je dorst
-
dat je ineens hoort hoe helder de kleuren kunnen zingen;
het lullaby-blauw, requiemrood of de luchtige yankeedoodle-
mengsels, dat je ze tegelijkertijd kunt proeven op het brede
smaakpalet van je tong; het purperbitter, de zoete boulangerie
-
van bruin, dat er plots geuren in je opkomen; het zeewindwit,
dieseldampgroen of de brandlucht van omber, dat je huid
begint te tintelen bij het zien van een flets vleugje geel, of dat
je poriën behoedzaam dichttrekken van een glimp ultramarijn
-
al die tijd dacht je dat je zou eindigen in een sublieme leegte,
het witst denkbare wit, nog nooit was het in je opgekomen
dat het iets kon zijn als een symfonisch aquarel van je dorst
-
dat je jezelf laat onderdompelen in een schitterende
klanklimonade van in elkaar schuivende trombonetinten
kleuren die opgewekt buiten hun ral-vaste hoempapa klinken
-
uit Rozige maanvissen (2024)
1
-
dat dit tot de mogelijkheden behoorde,
konden we weten toen we aan elkaar begonnen,
zonder enige moeite wonderden we het dagelijkse
omhoog, verwarmden we de smoor in onze hoofden,
wat er toen gebeurde: duizend rode draden
als warme lenteregens, drenkten de grond
achter je ogen en toen werd je meegenomen,
zo is het gegaan, zachter dan dit kan ik niet
-
uit Rozige maanvissen (2024)

Fries

fallussimmernachten
-
lâns risseljend reid steapelet de sleat oktaven
as weagen werheljend de nacht draait himsels yn
-
in frisling fan roppende frosken it sliepkeamerrút
op in kier in simmer fan swit wachtet boppe de
-
knoop yn ´e klamboe it pantomime bewegen
fan sleatswetter nûget in skoalle reidjuffers om
-
as djoeiske kanûkidûnders te sweevjen oerdei stiene
de efterliven as obelisken oerein dolkomyske
-
fallussimmernachten smell like teen spirit
dat it broeit as hite cheerleaderstimmen

Nederlands

falluszomernachten
-
langs ritselend riet stapelt de sloot octaven
als golven herhalend de nacht draait zichzelf in
-
een vlechtwerk van roepende vorsen het slaapkamerraam
op een kier een zomer van zweet wacht boven de
-
knoop in de klamboe het pantomime bewegen
van slootwater nodigt een school waterjuffers om
-
als heetbloedige kaboekidansers te zweven overdag stonden
de achterlijven als obelisken omhoog dolkomische
-
falluszomernachten smell like teen spirit
dat het broeit als opgewonden cheerleaderstemmen
-
uit as nomaden yn tinten teplak (2015)

     Andere berichten

Interview Bart Adjudant

‘Veel poëzie waar ik van houd is gemaakt om gezongen te worden’ door Inge Boulonois   Dichter en musicus Bart Adjudant (Den Haag,...

Interview Bernard Wesseling

Interview Bernard Wesseling

‘Er is een direct verband tussen taalverloedering en gevoelsarmoede.’  door Cora de Vos   Schrijver en dichter Bernard Wesseling...

Interview Jan J. Pieterse

Interview Jan J. Pieterse

'van puntdicht naar bühne' door Inge Boulonois   Jan J. Pieterse (geboren in Goes) heeft een passie voor het theater. Hij presenteert...