‘Hologram voelt voor mij als een innerlijk geprojecteerd landschap.’
door Peter Vermaat
Vorige week publiceerden wij het juryrapport van onze Rob de Vos-prijs 2024. Peter Vermaat was de juryvoorzitter. Hij wilde meer weten over werkwijze, ontstaansgeschiedenis van het betreffende gedicht, inspiratie, de eerste kritische lezer of hoeveel kladversies er waren, tevredenheid of spijt, en of het eigenlijk ooit af is een gedicht?
Vandaag het interview met Astrid Arns naar aanleiding van het gedicht ‘Hologram’. Astrid Arns verscheen regelmatig op Meander, onlangs nog hier.
Hologram
Soms lijkt het dat vrouwen door spiegels vallen.
Ze zijn zonder leeftijd en hebben geen namen
wieken met armen als meeuwen gevangen in teer.
Het werk zit erop, het vlees verdeeld,
er smeult nog wat tussen gloeiende sintels.
Ze hurken op stenen, het jeukt in het wachten.
Hoe woorden herkennen als letters ontbreken,
taal spreekt niet in falende lijven, het vrouw-zijn
sluimert, verdwijnt schoorvoetend, uitgerangeerd.
Leeg als een hologram omarmen ze jurken,
De vloer kent het loodzwaar gewicht van hun voeten,
storm jaagt voort, hoofd kan nergens heen.
© Astrid Arns
Hoe is Hologram ontstaan? Heb je er lang aan gebouwd of was het er min of meer ineens? Geldt die ontstaanswijze ook voor de meeste gedichten van jou?
Ik weet nooit op voorhand waar een gedicht me brengt, wat het gedicht me gaat vertellen. Ik puzzel met de strofes, de zinnen, leg ze steeds op andere plaatsen en merk de lege ruimtes op. Tot het gedicht me leidt naar waar ik wil zijn. Op een plaats vol betekenis die zich tot essentie beperkt, een plaats die ik herken.
Welk deel van Hologram maakte er al (vrijwel) vanaf de eerste versie deel van uit?
Meestal bouw ik een gedicht op, cirkelend rond één bepaalde zin. Toevallig betreft het hier de eerste zin: ‘Soms lijkt het dat vrouwen door spiegels vallen’.
Hoe is jouw manier van werken? Schrijf je bijvoorbeeld op vaste tijden of laat je je eerder leiden door inspiratie?
Nee, ik schrijf niet op vaste tijden. Er slingeren in huis wel overal post-its rond en mijn slapeloze nachten (ik lijd aan insomnia) gebruik ik voor poëtisch denkwerk. Ik wil niet dat de woorden mij ontglippen maar het gedicht moet rijpen, eerst in mijn hoofd en daarna op papier. Ik ben een eeuwige twijfelaar, een schrapper. Het duurt meestal een paar weken voor ik tevreden ben over het resultaat. Mijn eerste kritische lezer is Jana (mijn dochter, eveneens dichter). Wij vragen al jaren elkaars strenge mening voor we tot publicatie overgaan.
Wanneer is voor jou een gedicht voltooid?
Verwonderlijk, maar Hologram vloeide vrij vlot uit mijn pen. Het gedicht handelt natuurlijk over het ouder worden van vrouwen dus ook over mezelf. Er zijn, en er tegelijkertijd niet- zijn… Hologram voelt voor mij als een innerlijk geprojecteerd landschap. Ik was vrij snel tevreden over de eerste twee strofes maar heb lang gezwoegd op het slot van het gedicht want de eindzin blijft voor mij belangrijk. Die moet het gedicht dragen.
Heb je veel ‘kladversies’ of is dat aantal beperkt? Hoe groot is bijvoorbeeld je voorraad werk in uitvoering?
Momenteel schrijf ik een gedicht geïnspireerd door een schilderij van Johan Clarysse. Ik werk steeds op de laptop, geen kladjes dus. Van oude versies blijft niets over. Na twee weken denken, schrijven en wissen blijven er twee zinnen overeind. Die kunnen wel nog van plaats veranderen maar toch…
Zijn er delen van het gedicht die je – om wat voor reden dan ook – per se wilde handhaven in de tekst? Is dat ook zo uitgekomen? Wat zouden bij jou redenen kunnen zijn om moeilijk afstand van bepaalde passages te (willen/kunnen) doen?
Vandaag las ik jullie juryrapport met bewondering. Ik weet ondertussen waarom een gedicht niet goed is maar een analyse maken, nee dat zou me niet liggen. Meer uitleg geven over hoe mijn gedicht tot stand kwam vind ik dan ook uiterst moeilijk.
Hoe sta je tegenover het naderhand nog aanpassen van een gedicht? Laat je het – eenmaal gepubliceerd – los of zou je er tot in lengte van dagen nog aan schaven als dat zou kunnen? Hoe zit dat met Hologram?
Onlangs herlas ik Hologram en mijn vingers jeukten. Alweer was ik niet helemaal tevreden, zou ik woorden willen schrappen, wijzigen. Het is toch afzien, dat dichten. Met afgunst observeer ik sommige collega’s die vlot zinnen neerpennen en er de volgende dag nog eventjes aan schaven. Zoals elke dichter droom ik ervan om het ultieme gedicht te schrijven. Het overkomt me zelden dat ik denk: ‘Dit is nu perfectie’ niet alleen vrij van gebreken, het raakt ook diep de ziel. Het is een gedicht dat tijdloos is. Maar recensenten zullen me niet graag horen verkondigen dat poëzie tien jaar geleden vaak dat onsterfelijke had.
afbeelding Pixabay
–