LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Een wereld vol sonnetten (9)

8 apr, 2025
door Simon Mulder

 

Simon Mulder is voordrachtskunstenaar, essayist, dichter met een grote interesse in het vormvaste gedicht, artistiek leider bij literair theatercollectief Feest der Poëzie en redigeert de Singersteek Serie bij Uitgeverij HetMoet. HetMoet en het Feest der Poëzie werken samen met Meander om elke maand een sonnet uit hun fonds, in het Nederlands of tweetalig in oorspronkelijke taal en Nederlandse vertaling, met een korte toelichting door Mulder naar voren te brengen en te omlijsten met verschillende media in de nieuwe rubriek ‘Een wereld vol sonnetten’. De titel is gehaald uit het sonnettenduo vol kritiek op ‘sonnettenbakkers’ door Nicolaas Beets.

 

Vandaag deel 9.

-

Sonnet VII

 

Zie, vriend, de kleine dingen dezer wereld;
Zij zijn wel lieflijk en somtijds zelfs schoon;
De nieuwe daagraad rozigt dauwbepereld,
En elken dag herstemt mijn ziel haar toon.

De kleine dingen en de groote goôn,
Zij zijn 't, waartussche' ik altijd heb gedwarreld:
Heeml van extaze' heeft mij de Nacht bestarreld,
Maar 'k weende soms om 'n bloem, mij niet geboôn.

Zoo nietig zijn we: in boete op de aard vernederd,
Doorvlijmt ons 't heimwee naar onze' Oorsprong groot,
Maar kleine liefde heeft mij vaak verteederd;

En kleine smart doorleefde ik tot den dood;
En kleine illuzies, vluchtigjes gevederd,
Troostten mij lief voor èlken god, die vlood....
-

Louis Couperus (1863-1923)
Uit: Ongebundeld werk, Volledige Werken Louis Couperus 49, Uitgeverij L. J. Veen (1996).
-

 

Couperusbiograaf Rémon van Gemeren zet aan het begin van het vuistdikke Couperus: Een leven (2016), zijn magnum opus, als motto bovenstaand sonnet, dat Couperus publiceerde in 1906 in het tijdschrift Groot Nederland. Van Gemeren besluit zijn boek met een reflectie op twee volledig geciteerde bladzijden uit een feuilleton dat hij ‘minstens honderd keer’ gelezen heeft: ‘Begeertes naar kleine wijsheden’ uit Korte Arabesken (1910). Couperus raadt ons daarin aan om het leven niet ‘héel hoog’ te schatten, met verlangens die reiken naar het onbereikbare:

Schat het leven niet te hoog. Schat het niet hoog. Maar beschouw het – gij, voor wien ik schrijf, kùnt dat: gij behoort onder de bevoorrechten – als een zomerdag, en niet meer. Als een lenteavond… […] Laten wij niet meer willen zijn dan pluimpjes… Vindt ge uzelve zoo veel gewichtiger dan een pluimpje? Ik mij niet, Ik vind mij een pluimpje, en ik ben tevreden. Want een pluimpje kan iets heel moois, luchtigs, liefs, aardigs en vroolijks en levenslustigs zijn: een pluimpje kan schoonheid zijn, en schoonheid moet ons, teedere zusterzielen, troosten en sterken; wij moeten zélve schoonheid zijn en een pluimpje is heel vaak schoonheid. Een pluimpje is donzig en zilverig, glazig en glanzig, etheriesch en luchtig; op ieder vlaagje trilt het pluimpje en wiekt en wijkt; een pluimpje is vogel en vlinder en bloem en ster: een pluimpje is pràchtig in een zonnestraal. Zelfs zoo wij niet meer dan een stofje waren, zoû ik u zeggen, dat wij schoonheid waren in een zonnestraal, en ik zeg u, dat wij pluimpjes zijn, en dat wij pluimpjes moeten zijn...
Of het dan de moeite waard is... te leven en een pluimpje te zijn?
Ja, want schoonheid is de moeite waard!

We zijn slechts een pluimpje, bewogen door de wind; een speelbal in de handen van de goden, van het Noodlot. Aan het eind van het feuilleton is Couperus, als hij zijn drukke lezer in de trein of na de thee voor een ogenblik heeft overtuigd, tevreden met deze zeepbel van een klein wijsheidje, die hij na deze ‘éven voor u te hebben laten schitteren in glasbrozen regenboog’ uiteen laat spatten.

 

-

Veel Couperuspersonages komen tot het besef dat het grote geluk, of het vasthouden van dit grote geluk anders dan gedurende één moment, niet voor hen weggelegd is. In zijn roman Extaze (1893, heruitgegeven door Uitgeverij HetMoet in 2023) zijn het hoofdpersonen Cecile van Even en Taco Quaerts, die na een opstijgen naar een platonische verheven liefdeservaring, moeten concluderen dat zij deze niet in den vleze kunnen voortzetten, dat zij dan het grootse geluksgevoel zouden schaden en de heilige, extatische herinnering zouden bezoedelen – het éne moment van geluk is geweest, en ze moeten uiteengaan, en zich tevredenstellen met die herinnering; zo wordt het geluk bij Couperus telkens tezamen met het leed gegeven.

Het is een capitulatie voor het haalbare, zoals Couperus ook in zijn persoonlijk leven gemaakt heeft, betoogt Bas Heijne in zijn Angst en schoonheid: Louis Couperus, de mystiek der zichtbare dingen (2012). Couperus kiest voor berusting, bijvoorbeeld in zijn feuilleton ‘Van Orlando's viooltjes, een geel damasten salon, en mijn spleen’ (1910), waarin hij schrijft: ‘In mijn leven is heel veel goeds. Nu wel geen groote dingen, maar veel lieve, kleine dingen’. In zijn feuilleton ‘Naar Rome’ (1911) heet het:

De dingen van het leven zijn niet altijd groot. Wij zijn kleine, heel kleine menschen; wij zijn, kleine, heel kleine zielen, en de dingen van het leven, ons leven, zijn meestal klein, heel klein en heel onbeduidend. Want zij zijn wel eens samen geweven van slecht weêr, natte voeten en...een beetje geld minder en wat zorg om toekomst en wat droefgeestigheid om tijdelijk afscheid.

In 1923 verhuisde Louis Couperus met zijn vrouw Elisabeth naar De Steeg in Gelderland; hij had het huis genaamd ‘’t Sunneke’ cadeau gekregen van het feestcomité dat hem huldigde voor zijn zestigste verjaardag. Couperus lijkt hier de daad bij het woord te voegen, in zijn huisje van klein geluk te gaan leven, te wandelen met de hond en zijn dagen van het pan-Europese dandyisme achter zich te laten. De legende wil volgens Simon Carmiggelt (‘Boodschap’, Het Parool, 16 februari 1972) dat Couperus bij zijn laatste wandelingen met de hond werkte aan een compositie; elke dag zocht hij ergens een steen en legde hij deze in zijn tuin voor wat hij zijn ‘laatste oeuvre’ noemde, en waarover hij desgevraagd aan zijn buurman vertelde:

“Mijn afscheid van de wereld”, zei Couperus. “Dit is het begin van de letter v. Als ik klaar ben, zal hier staan: VALE.”
Vale. Een uit het Latijn stammend woord, dat “vaarwel” betekent. In vroeger tijd schreven mensen het wel, in plaats van “met vriendelijke groeten”, onder hun brieven. Tot grote verbazing van de buurman zei Couperus:
“'t Is toch met één L, hè?”
“Ja, met één”, antwoordde hij.
“Ik moet het zeker weten”, zei Couperus. “In mijn afscheidsboodschap mag geen fout staan.”

Anderhalve maand na zijn verhuizing naar ‘’t Sunneke’, is Couperus gestorven; het laatste oeuvre blijft naar verluidt onvoltooid, slechts de letters VAL zijn compleet. Voor het honderdste sterfjaar van Couperus in 2023, waarin ik voorzitter van het Louis Couperus Genootschap werd, schreef ik het volgende sonnet, dat met een ander Couperusgedicht in een klein bibliofiel bundeltje samen werd gebracht door drukker Bert Rigters, en is inmiddels een vast onderdeel van de voorstelling Van en over Couperus van het Feest der Poëzie:

-
-
Een streven

Steeds tot vertedering bereid,
al leidt vergiffenis ook tot
hetzelfde onvermijdbaar lot,
de alomme enggeestigheid

gade te slaan met milde spot
en kalme gelijkmoedigheid;
te lijden zonder bitterheid,
te falen zonder spijt - geen god

onder de goden, maar alleen
als kleine ziel; iets kleins te zeggen
aan het eind, een daad van moed,

om dag na dag, en kiezelsteen
na kiezelsteen, het woord te leggen:
VALE, vaarwel, het ga je goed.

© Simon Mulder

 

De voorstelling met voordracht en muziek Van en over Couperus door het Feest der Poëzie vindt plaats op 28 mei 2025 bij De Leidse Salon.

De heruitgave van Extaze met inleiding door Bas Heijne, de prenten van Carel de Nerée tot Babberich en een beschouwing daarvan door Sander Bink, alsook Mulders bundeltje Een streven/Tombe voor Couperus zijn te bestellen via de webshop van het Feest der Poëzie.

 

Simon Mulder was in het Couperusjaar te gast bij YouTubekanaal De Nieuwe Wereld voor een gesprek met Wouter Post over Couperus.

 

 

 

 

     Andere berichten

Raymond Tilma

Raymond Tilma (Leiden, 1976) is in de eerste plaats vader. Zijn belevenissen met zijn kinderen deelt hij op zijn blog. Daarnaast is hij...

Annet Zaagsma

Annet Zaagsma schrijft soms in het Fries en interviewt dichters voor Meandermagazine. Haar gedichten zijn gepubliceerd in o.a. Ooteoote,...

Herlinda Vekemans

Van Herlinda Vekemans verschenen vijf dichtbundels bij Poëziecentrum, Gent. Twee ervan vonden hun inspiratie in het oeuvre van...