Edward Hoornaert (1981) werd geboren in Roeselare, waar hij nog steeds woont.
Hij studeerde Romaanse filologie aan de KULeuven en werkt als leraar. Zijn gedichten verschenen o.a. in De Schaal van Dighter, Kluger Hans, Meander, Plebs en Met Andere Zinnen. Hij werd een aantal maal bekroond voor zijn poëzie en zijn werk werd in diverse bloemlezingen gepubliceerd.
Hij is oprichter en redactielid van een twee powezie, een poëzieproject dat het puntdicht nieuw leven wil inblazen.
Bij uitgeverij Kleinood & Grootzeer verscheen onlangs zijn debuutbundel Wij vreemden, waaruit onderstaande gedichten.
Beloftes
het huis dat in het pas vergeelde landschap
ervan droomt zichzelf voor eens en altijd te ontruimen
is het huis dat wij herscheppen met gebroken handen
hoe wij onze beloftes gestand moeten doen:
de liefde in een steeds wijdere baan rond het bed
laten cirkelen, van de tijd die uitgeteld voor ons ligt
de sporen uitwissen, het kind uit het sprookje
voor eens en voor altijd begraven
en heel af en toe omwille van het hevige niets
richting oerknal bewegen – de lichamen die krimpen
het oog dat bevrijdt, de buikzieke ruimte die
uitvergroot zwijgt
Vloeiing
alles heeft zijn vaste vorm
op steeds een andere plek
een steen schiet weg als bliksem uitgerold
de straat schuift ons de weelde van haar wielen toe
wij zijn het kind dat kijkt naar links en rechts
wij zijn het kind dat uit zichzelf de stap niet zet
wat ons ontglipt is wie niet zag
(traag tekent zich het remspoor af
wij blijven roerloos achter in de wind)
Zure wijn
omdat de heuvel zich
niet meer verheft
omdat de spons
de dorst niet langer lest
leren we afvallig zijn, lopen we
leeg het graf voorbij
wie snakt naar zure wijn krijgt gif
wie hapt naar adem wordt verguisd
(toch overleven wij)
omdat je altijd maar verkeerdelijk herrijst
in kind en koning, vriend en vijand
omdat je slaat en zalft tegelijkertijd
slaan wij op de vlucht
draagt zaad niet langer
honderdvoudig vrucht