LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Anouk Smies – De Blob

15 aug, 2025

Als scripts voor onthutsende tekenfilms

door Anneruth Wibaut




Het eerste gedicht van deze bundel trekt de lezer meteen naar binnen, precies zoals de gelijknamige film The Blob ook doet. Hoe dat in zijn werk gaat lezen we in onderstaand gedicht, het eerste van de bundel:

Beginscène van de filmklassieker The Blob
uit 1958

Een meteoriet valt op de aarde
waaruit een roze drab druipt
Het lijkt op niks dat iemand zich kan voorstellen

Niet op de wurger die met duimdruk varieert
Niet op de goedaardige echtgenoot
die een Victorinox op de aorta van zijn vrouw plaatst

Het roze reageert nauwelijks op genot
Het bezit eigenschappen die het avondrood vreemd zijn
en on-encyclopedisch zijn

Het roze heeft geen neusschot

De Blob roept schatjes tegen de duiven
maar die vliegen op
alsof de jager met zijn geweerloop
hun onmetelijke deugdzaamheid bespot

De ‘Blob’ is, zo lees ik verder op internet, een levend wezen met een amorfe substantie, dat zich voedt met andere organismen en is ontstaan als gevolg van een mislukt wetenschappelijk experiment. Er zijn twee films over gemaakt en de commercie heeft er op allerlei manieren op gevarieerd, onder andere met een computerspel. Volgens het gedicht is de Blob van een universeler soort horror dan het gewone huis,- tuin en keukenkwaad dat we kennen van mannen die hun echtgenotes naar het leven staan. En ze houdt erg van ons universele vredessymbool, de duif, maar die liefde is niet wederkerig.

Tot zover de informatie, nu snel naar de weelderige beeldenrijkdom van de poëzie van Anouk Smies. Na het openingsgedicht neemt ze de lezer dieper mee in de fictionele wereld waarin de Blob bestaat. Ze wisselt dat af met gedichten over wat we onze werkelijkheid noemen en waarin over de film allerlei meningen worden geventileerd. Vaak is de scheidslijn tussen het fictionele en het werkelijke niet helder te trekken en vraag ik me af of ze beelden gebruikt uit de film als metafoor voor verschijnselen in onze tijd, of dat ze zelf als het ware scènes toevoegt aan de film. Een beetje hallucinant en dat is dan ook de kracht van deze poëzie. Bij het lezen krijg ik een ervaring die lijkt op stoned zijn, maar dan in milde vorm.
Als ik in mijn jonge jaren een joint rookte werd het heel druk in mijn hoofd, zag ik allerlei verbanden en meta-betekenissen en die wilde ik allemaal tegelijkertijd zowel denken als delen met wie maar wilde luisteren. Hondsvermoeiend en uiteindelijk de doorslaggevende reden om wiet en hasjiesj af te zweren.

Het fijne van poëzie is dat het je niet dwingt om al die paden en zijpaden, associaties, intertekstuele verbanden, die hele metawereld, helder en concreet te formuleren. Je kunt genieten van de rijkdom en de sprankeling van de woorden. En je hoeft niet te zoeken naar antwoorden op alle vragen die worden opgeroepen.

In de tweede afdeling van de bundel verlaten we het verleden, het terugkijken op die oude film en betreden we heftig het nu. De Blob wordt behandeld als een in onze werkelijkheid optredend fenomeen dat vooral door Poetin wordt ingezet. Als hij over zoiets als de Blob zou kunnen beschikken, zou hij alles en iedereen die hem niet zint simpelweg kunnen laten verdwijnen. En wie zegt dat hij niet over zo’n soort middel beschikt? Volgens het gedicht ‘De ambitie van de hedendaagse Blob’ [pag. 20] is hij tot veel in staat: ‘Dit leidt tot het instorten van infrastructuur / het plunderen van streekbakkers en het neerknuppelen van dieren’.

De derde afdeling behandelt ‘De nieuw autonoom’, de mens die zegt: ‘ik draag alleen bij / aan de wereld die ik verlang’ [pag.25]. De zogenaamde anarchist waarover Smies dicht: ‘De vrije mens ziet de vrijheid niet als kick / De vrije mens heeft handen waar vrijheid doorheen valt’ [pag.27]. Hier worden fenomenen van onze tijd met glashelder cynisme beschreven, zoals in de hele bundel gebeurt. Dat appelleert aan mijn denken, ik kan herkennen en erkennen wat er staat, maar ik voel er weinig bij, hooguit bewondering voor de rake paradoxen die door Smies worden ingezet. Zoals hoe ze de nieuwe autonoom in de laatste strofes van de gelijknamige afdeling laat zeggen: ‘Wij doen een beroep op het juridische systeem waarvan wij het gezag niet erkennen’.

Nee, het zijn niet de gevoelens, groot of klein, die de gedichten van Smies kenmerken, maar veeleer beelden, vaak barok of in bizarre combinaties. Ze lezen daardoor als het script voor onthutsende tekenfilms met een komische toets. Toch bracht uitgerekend een gedicht waarin het letterlijk gaat over een personage voor de camera onverhoeds een golf van verdriet en mededogen bij me teweeg. Ik citeer het volledig:

Helemaal niemand is bevoegd in Nederland

Een vrouw zakt door haar hakken wanneer de camera haar vangt
Ze zegt: Onze grondwet is niet geldig sinds WO2
en daarom is het betalen van huur
een fantastisch archaïsch idee
Alle revoluties waren archaïsch en de premier is een ketter

Hierna loenst ze in de camera
Sinterklaas is een deepfake
zegt het kind aan haar hand
terwijl hij met zijn hand de plastic letters op zijn borst lospulkt
Child Lives Matter

[pag.32]

Ik zie ze veel te vaak naar mijn zin, kinderen die als kleine volwassenen braaf hun leuzen zeggen aan de hand van ouders die menen dat opvoeden gelijkstaat aan politiek correct klaarstomen voor de wereld zoals die er in hun beperkte visie uitziet. Jaja, de kinderen doen ertoe, maar ondertussen dringen we hun onschuldige kinderwereld binnen met politiek correcte halve waarheden of complottheorieën.

Afdeling vier ‘De drone en de blauwe bessen’ is aan mij niet zo besteed. Alle wetenswaardigheden erin over de teelt van blauwe bessen, welke eigenschappen eraan worden toegeschreven, hun mondgevoel en hoe men in Japan voor het overbrengen van stuifmeel wespen door drones verving, nodigen mij niet uit om nog eens te lezen. Alleen de laatste strofe van het zesde gedicht in deze afdeling maakt me enthousiast: ‘Als de drone zelflerend is beseft hij / dat de evolutie door haar persoonlijke aversies ook zijn lot bepaalt / Niet effectief / Niet compatible / Bejaard’. Mooi, daarmee wordt niet alleen alles gerelativeerd, we treden ook de toekomst binnen. Een toekomst die in alle verledens steeds eenzelfde eigenschap deelt: wat we nu modern en vernieuwend vinden, is morgen alweer verouderd.

Ook laatste twee afdelingen van De Blob ‘De facebook-medewerkster’ en ‘Deze informatie is iets voor jou’, becommentariëren of persifleren de hedendaagse wereld, de macht van Meta, Trump, Poetin en ChatGPT. Ik citeer een derde compleet gedicht:

Het autodidactische algoritme

Het algoritme is de bloedhond die ruikt of je op brunettes valt
Het algoritme is de ezelsbrug van de cloud
Het algoritme is op jouw pleinvrees gebouwd
Het algoritme eet een biljard posts en serveert er vijfhonderd
Het algoritme zag je buren het eerst
Het algoritme breekt uit prompts
en beantwoordt vragen als
Wil je mijn lichaam strelen?
Het algoritme mixt in deze situaties
de inhoud van door jou of je familie
recent bezochte pornosites
met hypes over ecologische robuustheid
van tweedehands grillpanonderdelen

[pag.48]

Ik zei het al, Smies kan toveren met bizarre combinaties van gewone dingen: ‘hypes over ecologische robuustheid van tweedehands grillpanonderdelen’ die daardoor een nieuwe werkelijkheid creëren die bij nader beschouwing ook zonder betekenis kan blijken te zijn. Ze maakt gebruik van een van de eigenschappen van poëzie: dat je er de werkelijkheid mee kunt manipuleren. Smies is een meester in het te kijk zetten van de machtigen van onze tijd door de holle woorden waarvan ze zich bedienen om te bouwen tot gebakken lucht. Ik kom in dit gedicht over het algoritme ook wat meer aan mijn trekken wat betreft metrum en melodie. Er zit een dwingende en duistere beat onder en het loopt als een trein. De herhaling van de woorden ‘het algoritme’ geeft extra vaart. Al met al wordt in deze vijfde bundel van Smies de dichter in mij minder aangesproken dan de wereldburger die mee kan in de raak en humoristisch neergezette commentaren op de tijd waarin wij leven. Wereldleiders, X en Facebook en hoe zelfs het telen van blauwe bessen in handen van de industrie is gevallen, Smies verwoordt het met verve en aansprekende beelden.
____

Anouk Smies (2025). De Blob. Uitgeverij Opwenteling, 76 blz. € 20,95, ISBN 9789063381974

     Andere berichten