LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Bundels die een grote indruk hebben achtergelaten

16 sep, 2025

De ring van Gyges

door Hans Puper



Tsjêbbe Hettinga – Het vaderpaard / It faderpaard (2017)

Tot 2017 kende ik Tsjêbbe Hettinga alleen van zijn imposante voordrachten op YouTube. Kenmerkend is, dat je daar ook van geniet als je geen Fries kent: wat hij overdraagt is een stemming, een gevoel, vergelijkbaar met muziek. Hij had daar internationaal succes mee.
In 2017 mocht ik Het vaderpaard / It faderpaard recenseren, zijn verzamelde gedichten. Ik las over ijs dat de zon niet meer kan dragen omdat het lente wordt, over de weidsheid van het Friese landschap met zijn wolkenluchten, de kerktorens in de verte. De Wadden in het almaar veranderende licht. Tsjêbbe Hettinga, boerenzoon uit Burgwerd, nabij Bolsward, was een onvervalste luminist, die soms aan Gorter doet denken.

Na zijn dood in 2013 werd er nog een bundel in zijn computer gevonden: De ring van Gyges. De titel verwijst naar een vertelling van Plato, maar het voert te ver daarop in te gaan.
Een mooie reeks in deze bundel is ‘De mar’ / ‘Een dag aan de Brekken’, die begint en eindigt met de regel ‘Het was een zomerochtend’ – het tijdverloop in Hettinga’s gedichten is vaak circulair.  Hij gaat over de Friese dichter/schilder Gerben Rypma (1878 – 1963), een boerenzoon uit Blauwhuis die een kluizenaarsbestaan leidde aan de Oudegaster Brekken. Kijk eens hoe de luminist zijn hut beschrijft:

III

—–De morgen is gebouwd van bruine planken, vierkant,
En wanneer de hete zon haar zuiden uitbakt ruikend
—–Naar vergeten carboleum, met blauwe vensters
Strijdend om ochtendlucht en avondland, zonder glas maar
—–Met oude koeiendekken die naast wind en regen
Soms het franke licht tegenhouden voor de diepe rust
—–Van doek of karton – licht dat de als haar spiegelbeeld
Toe tuitende lippen van een vrouw vraagt om verf, kwasten
—– En voor zijn kwetsbare ziel tijdelijk onderdak.

Een groot schilder (en dichter) was Grypma niet, maar hij schilderde wel de landschappen waarvan Hettinga zo hield en die hij in zijn jeugd nog had gekend. Daar is nog weinig van over. Die wuivende weilanden vol bloemen en veldzuring zijn voor een groot deel vervangen door doods, industrieel grasfalt.

Heimwee naar een voorgoed verloren jeugd verwoordt Hettinga op een ontroerende manier in ‘Lytse jonge’, het lange, laatste gedicht van de bundel. Het heeft een refrein, waarmee het gedicht ook eindigt:

Jonge, lytse jonge
Rop my,
Rop my werom, werom
Jongen, kleine jongen,
Roep me,
Roep me terug, terug

Hij schreef het gedicht ter gelegenheid van de manifestatie Simmer 2000, toen veel geëmigreerde Friezen ‘it Heitelân’, het vaderland bezochten. Ongetwijfeld zullen ook zij hebben ervaren dat ‘het paradijs van verwondering / […] geen verblijf [hield] onder het sneeuwdek van de tijd’.

Wat was die man goed. Vergeet niet de website over hem te bezoeken. Er staan prachtige filmpjes op. Hij vertelt met zijn broer over het vaderpaard Bernlef, de lievelingshengst van zijn vader, hij leest ‘De blauwe hauk [havik] van Wales’ voor, je ziet een optreden op Oerol en de onvergetelijke documentaire Moarn sil it foar ivich maitiid wêze. In portret fan Tsjêbbe Hettinga. ‘Morgen zal voor eeuwig lente zijn’ – daarmee begint It faderpaard. De documentaire is in het Fries, maar samen met de beelden goed te volgen.

————————————————

Een nauwelijks merkbare bries

door Peter Vermaat



Jaap Versteegh – Gedichten (2013)

Wie op zoek is naar poëzie die ertoe doet, kan de openbaarheid van de prijzenslag en de incrowd maar beter mijden. Waar verschillende bundels die ik in de afgelopen jaren met harde hand besprak naderhand een jury wel wisten te verleiden, leeft menige bundel die mij lief is een leven in de schaduw en in een nauwelijks merkbare bries.

In de jaren tussen 2011 en 2018 zag ik als eindredacteur van het Gelders poëzietijdschrift poëziepuntgl nogal eens bundels voorbijkomen vanuit kleine uitgeverijen of uitgegeven in eigen beheer en ook toen al gold dat het selectiemechanisme van een ‘grote’ uitgeverij geen garantie biedt voor memorabele poëzie, maar dat het toeval – of het lot – een kleinood voor je op tafel legt. Zo’n kleinood is de bundel met de fundamentele titel Gedichten uit 2013 van de Nijmeegse dichter Jaap Versteegh. Opvallend is dat mijn oog bij het herlezen – de vorige keer moet toch enkele jaren geleden zijn – opnieuw viel op de gedichten die ik destijds in mijn bespreking eveneens op het podium uitnodigde. De bespreking van toen blijft nog altijd onverminderd van kracht: ‘(…) Ook het ritme ondersteunt de klank en neemt de lezer gemakkelijk mee in de stroom van het gedicht. Het zijn gedichten die je voor jezelf hardop kunt voorlezen en daardoor deze eigenschappen nog sterker zult merken. (…)’. Daarbij schept hij een sfeer van weemoed en vervreemding, een wereld waarin de dichter duidelijk een afgezonderde positie inneemt. Er is meestal sprake van een ‘ik’ die nog of niet meer samen is met een ander, die wandelt (vaak door de stad). Veel minder dan gedachten beschrijft de dichter ervaringen, die als zodanig, door de ogen van de dichter, bij de lezer komen. Het dichtst bij een filosofisch inzicht komt de dichter in het gedicht ‘Herfstlied’.

Herfstlied

De tuin is vol met herfst,
maar zeg je ouders niets, loop door
de bladeren, bestudeer hun vorm,
hun nerven, laat ze kraken in je hand,
wanneer ze weken oud zijn,
nog niet weggewaaid, maar zeg ze niets.

Weet hoe rood, hoe geel soms het gazon
beneden kale bomen ligt,
hoe jij je eerste stappen zette
en hoe mooi hoe altijd zo droef
de lucht voelt, maar zeg ze niets,
ze zullen het niet begrijpen.

Naast een subliem enjambement (‘loop door/de bladeren’) en opnieuw een sterke melodie (let op de z-klanken) bevat dit gedicht een rijkdom aan suggesties, die naast elkaar standhouden en de interpretatie niet eenduidig maken. Er is sprake van een verschil tussen generaties, maar eveneens tussen de ‘jij’ en zijn of haar ouders en tussen jeugd en ouderdom. Het mooiste vind ik hier de dubbele betekenis van ‘weken oud’ en ‘eerste stappen’, waarmee – afhankelijk van het perspectief dat je als lezer inneemt – zowel jeugd als ouderdom gesuggereerd wordt. Daarbij ervaar ik een verwijzing naar iemand die in zijn jeugd het leven niet dragen kon.

Dit is poëzie zoals zij zijn moet: de dichter die de lezer geloofwaardig suggereert, zonder dat het gedicht voor een enkele uitleg vatbaar wordt. Afhankelijk van hun gezichtspunt en hun eigen ervaringen kunnen lezers met elkaar over de interpretatie in debat gaan, maar dit gesprek zal nooit tot een uiteindelijke en vaststaande slotsom leiden.

Daaraan hoef ik slechts ‘amen’ toe te voegen.

 

     Andere berichten

Christina Flick – Oceandiva

Christina Flick – Oceandiva

Een blanco canvas waarop alles mogelijk is door Hans Puper   Oceandiva is het debuut van de Duitse Christina Flick, voor wie...

Ferdy Karto – Aardvark tremendum

Ferdy Karto – Aardvark tremendum

Vol verwondering door Hettie Marzak - - Ferdy Karto is dichter, schrijver en theatermaker. Hij publiceerde eerder bij o.a. Liter, Tirade...

Michael ter Maat – Demarcaties

Michael ter Maat – Demarcaties

De grenzen en de ruimte tussen het hier en daar door Paul Roelofsen - - Michael ter Maat (1996) werd geboren in Ethiopië en groeide op in...