Met deze gedichten wonnen Martin Wijtgaard en Wim Vandeleene de eerste ronde van de Meander Dichtersprijs 2017.
Martin Wijtgaard (1971)
Mayerling
Om een keizerrijk te laten vallen
volstaan drie kogels en een rattenstaart,
de morbide weeffout in je bloed
en een domein om op groot wild te knallen.
Kies een ambitieuze reisgenoot,
een begeleidster voor de jachtpartij
te dweepziek om je naar de weg te vragen.
Aan alles is gedacht: voor wie per se
een treurspel schrijven wil waarin de held
haar een decor van bordkarton belooft,
pralines voert en schmiert totdat ‘ie haar
zijn loden bruidsschat door de kop mag jagen,
ligt er een stapel lege vellen klaar.
Het briefpapier is smal, de kranten nemen
voor wat je hebt vergeten te vermelden
de volle breedte van de boulevard.
Wim Vanderleene (1972)
het midden van de tafel
na de bloemen zijn we de blos voorbij
je vraagt een vinger en ik leg een open hand
aan jouw kant van de tafel. je leunt achterover
je haalt een hamer en slaat er naast
de tafel barst. ik hoest splinters op
misschien lukt het met een nagel?
ik maak een vuist klaar
een hart in een knokig pantser
in het tuinhuis wenkt de kettingzaag
en als we nu eens de hoeken van de tafel vijlen
het midden zoeken. een raad van bestuur oprichten
voor we in het rood gaan en de curator komt
waar is dat midden dan? ergens tussen de polen
het kompas liegt. het is geen stip op de kaart
maar als ik mag geloven wat ik vermoed
ligt het tussen ons, ver van het zelfbedrog
op deze barst, waar ik mijn hand weer open