LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Tweede plaats voor Hester van Beers

Hester van Beers (1995) is op de tweede plaats geëindigd bij de Meander Dichtersprijs 2017. Elf van de 73 juryleden in de eindronde vonden haar de beste en tien juryleden beschouwden haar als de op een na beste.
 

De juryleden die op Hester stemden motiveerden hun stem onder andere als volgt:

Over het algemeen: originele beelden, die goed op elkaar aansluiten. De gedichten zijn ook niet te expliciet. In de opdracht wordt echt iets gedaan met ‘een klein heelal’, wat het betreffende gedicht op hetzelfde niveau brengt als haar twee andere gedichten (ook een bewijs van een sterk integrerend vermogen).

Drie prachtige, herkenbare en tegelijk orginele gedichten. Het gedicht over het kleine heelal zie je zo voor je. ‘Het vlees voelt koud en zacht als oma’s dode wangen’ mag de eeuwigheid ingaan.

Oma’s dode wangen, het heelal in de knikker en de Melkweg die leeg loopt langs de buren, het zijn sterke beelden die mij waarschijnlijk nog even bijblijven. Ze zijn erg tactiel en er zit beweging in (bij de knikker wanneer die valt). De gedichten zijn soms net iets te dramatisch. Die dramatiek wordt verzacht door wat meer terloopse gedachten zoals de vermakelijke uitweiding over de sleutelbeenderen. Van dat laatste zou ik wel iets meer willen zien, iets meer alledag en iets minder gedragen taalgebruik (‘zoals alleen kinderen schoon en blond zijn’). Daarnaast vind ik dat er een fijne variatie zit in de toon en opbouw van de regels. Het trucje met de Latijnse namen voor lichaamsdelen wordt twee keer herhaald in deze reeks. Dat is wat dun.

De gedichten van Hester van Beers hebben net als veel andere deelnemers een grote mate van verwondering in zich, en daar ben ik niet dol op, verwondering. Het is aan dichters om iets te doen met clichés zoals esthetische zinnen schrijven over verwondering, om ze niet nodeloos te herhalen of simpelweg links te laten liggen, om er iets aan toe te voegen wat je bijdrage aan de poëzie geldig maakt. Hierin slaagt wat mij betreft vooral Hester Beers.

Gedurfd, rauw en nauwkeurig tegelijk. De gedichten bevatten stuk voor stuk hele krachtige beelden, waar ik het liefst helemaal in zou willen kruipen. Ik word meegesleurd, en het doet een beetje pijn. Perfecte combinatie!

Hester van Beers roept op indringende wijze beelden op die hoewel herkenbaar toch zeer verrassend zijn; blijft daarin dicht bij zichzelf, teruggrijpend op de kindertijd een wereld van nu scheppen, met een heldere blik en in krachtige bewoording; poëzie die je aan het lijf gaat. Ik lees een zekere eenheid in de drie gedichten, waarbij ‘een klein heelal’ in een knikker een bijzondere wereld aan herinnering tot leven komt.

De poëzie van Hester van Beers zit vol van verrassende vondsten, haar invulling van een klein heelal is even opmerkelijk als herkenbaar. In duidelijke taal neemt ze de lezer mee in haar wereld, soms ongrijpbaar dan weer intiem en heel invoelbaar. Als je haar gedichten keer op keer wil lezen en steeds weer iets nieuws ontdekt in haar zorgvuldig opgebouwde constructies kan er maar één conclusie zijn; zij is voor mij de winnaar.

Hester doet wat anderen niet doen: ze maakt van de woordcombinatie ‘een klein heelal’ een knikker van glas met een groene werveling. Hoe verwonderd hebben wij niet allemaal gekeken naar die wereld? Ze integreert bijna ongemerkt de woordcombinatie en laat ons terugblikken naar een fijn moment uit onze kindertijd. We zijn volwassen geworden, en toch past die wereld nog tussen duim en wijsvinger. Ik zie het meisje in de straat tussen de huizen (die ze niet stapelde) stappen naar de slager. Nadat ze at van dode wangen (prachtig! alsof ze kauwt op de dood en zo haar oma bij zich wil houden) hoort ze botsende planeten. Hester van Beers schrijft poëzie: toegankelijk, met mooie beelden (borstbeen als kraterlandschap, kauwgum is een rubberen moedervlek) en sterke eerste zinnen (zoals bijvoorbeeld in ‘chocoladesigaretten’) die de lezer meeneemt naar een memorabel moment dat leest als een sprookje. Zij heeft de dichtersprijs voor haar drie gedichten zeker verdiend.

Ik werd verrast door de krachtige beelden in combinatie met de volwassenheid van het kind-perspectief in deze gedichten. Een sterk ritme ook dat vloeiend leest. En de keuze om ‘een klein heelal’ te vangen in een knikker en de ontvouwende kinderwereld vond ik sterk uitgewerkt.

Hester gebruikt zeer doeltreffende vergelijkingen en metaforen, bijvoorbeeld “Het leven is een boot en ik hang kotsend over de reling” en oma’s dode wangen in een plakje worst.

Zeker op basis van haar gedicht ‘groter dan’ verdient deze dichteres minstens een podiumplaats. Ook zij tilt met originaliteit haar werk boven de gemiddelde dichter uit. Zij weet overigens dat niveau over de drie gedichten aan te houden.

     Andere berichten