De giraf krijgt vleugels
door Bouke Vlierhuis
Antoine de Kom (1956) staat bekend als een dichter van tegenstellingen en dubbelzinnigheden. Hoewel hij in Nederland geboren werd en qua stijl naadloos aansluit bij de Nederlandse dichters van zijn generatie, werd zijn Surinaamse grootvader nog in slavernij geboren en bracht De Kom zijn tienerjaren door in Suriname. Die tegenstelling is in zijn werk altijd een belangrijk motief geweest. De Kom duikt ook altijd diep in zowel de West-Europese als de Surinaamse geschiedenis en combineert daarbij al associërend alles met alles tot een toch altijd logisch aanvoelend geheel. In de lieve geur van zijn of haar springt De Kom ook weer heen en weer tussen heden en verleden, fantasie en werkelijkheid, kindertijd en volwassenheid. In De Koms universum, waar alles met elkaar verbonden is en alles meerdere betekenissen heeft is het, ook door zijn virtuoze, sprankelende stijl, meestal plezierig verdwalen.
De bundeltitels van Antoine de Kom staan ook altijd bol van de mogelijke betekenissen. Het is opvallend dat de lieve geur van zijn of haar de eerste bundel van De Kom is waarvan de titel geen directe of indirecte verwijzing bevat naar zijn afkomst. Tropen, De kilte in Brasilia, Zebrahoeven en chocoladetranen refereerden allemaal ofwel naar de zinderend hete landen waar zoveel van de gedichten zich afspelen, ofwel naar zwart en wit, het zwart en wit van huidskleur maar ook het zwart en wit van allerlei andere tegenstellingen.
de lieve geur van zijn of haar, je zou het bijna zoetsappig kunnen noemen. Zijn of haar wat? Tandenborstel? Het wekt de associatie met de liefde, een liefdesnacht misschien. Maar op onversneden liefdespoëzie zul je de dichter in deze bundel niet betrappen. Daarentegen komen we op pagina 19 (de gedichten dragen geen titels) de volgende regels tegen: ‘het is zo lang / zoeken naar familie tussen / al dat half vergane haar’. ‘De lieve geur van haar’ zou dus wel eens de zoete lucht van de rottende lijken van je familie, je geliefden kunnen zijn (De Koms grootvader kwam om in het concentratiekamp Neuengamme). Via het klankrijm met ‘lijk’ en de tegenstelling met ‘niet zijn’, dood zijn dus, krijgt ook ‘zijn’ nu opeens een omineuze betekenis. Geen liefdesnacht dus, maar een open massagraf.
En dat is nou precies wat er zo geweldig is aan de poëzie van Antoine de Kom. Je kan iedere willekeurige regel lezen, nog een keer lezen en er de halve avond over nadenken en altijd kun je er iets nieuws in vinden. De zwart-wit tegenstelling is er trouwens nog wel, evenals die tussen werelddelen. We lezen: ‘ik ben niet bruin en ook niet wit genoeg’, en: ‘mijn opa ligt in loenen / en mijn oma rust in zuid-amerika’.
Doordat de gedichten in de lieve geur van zijn of haar niet getiteld zijn laat de bundel zich, voor wie zich niet over iedere regel uitgebreid wil buigen, ook lezen als een soort associatief reisverhaal.
ter hoogte van dakar
denk ik die twee achter me
(stoel rij vijf of zo dacht ik)
(ze zijn al slaperig)
zomaar in licht bedwelmde staat.
als zware katers soezen
ze met open oren glanzend zwart:
dan draaien ze zich om en zinken
in diepe slaap – roerloze lichamen donzig
ademen de buiken in diepblauwe luchtige dekens gewikkeld.
Een ontwaken uit een onrustige vliegtuigslaap is typisch zo’n moment dat allerlei associaties zich opdringen. De Kom neemt ons dus mee naar zo’n moment, een willekeurig moment uit een willekeurige reis lijkt het en dient ons, zoals hij dat zo goed kan, twee beelden tegelijk op. De ik-figuur bestudeert zijn medereizigers en concludeert – in een mogelijke interpretatie, er zou ook kunnen staan dat de ik-figuur bedwelmd is – dat ze te veel gedronken hebben. Tegelijkertijd zien we het beeld van zwarte katten die slapen in tropische hitte, ergens in een warm land. De twee beelden worden aan elkaar gesmeed door de ‘diepblauwe luchtige dekens’ die zowel vliegtuigdekens als een wolkenloze lucht kunnen zijn. Hij gebruikt ook veel dieren in zijn beelden. Hier zijn het katten maar in de lieve geur van zijn of haar komen vooral veel giraffen voor. De Kom laat ze rust en wijsheid uitstralen, maakt er zelfs een soort mythische wezens van: ‘het was in de tweede hangar ik meen / rond elf uur toen daar de giraf vleugels / kreeg en tot handelen overging’.
Ook komen we een buffel tegen die rozen eet. Die buffel kennen we uit zijn debuutbundel Tropen. Daar staat in het gedicht ‘Peu et content’: ‘Het valt mij op – voor de heg op de weg / Verschijnt een donkere gedaante. Ik zeg / Niets. Ik kom volmaakt tot niets. Niets. / Een buffel eet mijn rozen uit de heg.’ In dit gedicht neemt de ik-figuur de onheilspellende buffel wel waar, maar het verstoort zijn diepe rust niet. In de lieve geur van zijn of haar loopt de buffel door een concentratiekamp en eet van de bloemen die daar ter nagedachtenis aan de slachtoffers zijn neergelegd. Weer vertegenwoordigt hij zowel het onheil als de rust. Met terugwerkende kracht kunnen we zelfs misschien de rust uit ‘Peu et content’ interpreteren als een laatste rust. In het volgende fragment is daar in ieder geval sprake van.
en ben op een geteerde deur
gestuit. het was de deur
van de vuile barak in mijn hoofd
de muffe hitte van het kamp
dat niet het verhaal
van zichzelf is maar waar alle slaven
meester zijn en blanken zwart zien als vanzelf
of ook in alle vroegte
even plotseling
kunnen vertrekken als aankomen door
woorden als deze gevangenen: in het ergste nergens
waar ik woon en met mijn innerlijke oog
kijk ik als een vlieger om me heen.
het plantsoen naast de trens
ligt er verlaten bij. de plek
om de hoek waar blank en zwart
werden doodgeschoten
zal een bloemenzee geworden zijn
waarin het gevaarlijk
zwemmen is. de buffel
waadt er snuivend rond. chinese rozen
in zijn bek. de doden zijn bedekt
en murmelen misschien
nog naar elkaar. het is zo lang
zoeken naar familie tussen
al dat half vergane haar. wie
probeerde steeds al tastend
opa te vinden?
of wat er van hem over is.
De meanderende verzen nemen ons mee door de geschiedenis van zijn familie en tegelijk dus naar die van Suriname en van een Europa in oorlog. We dwalen met De Kom door dromen, jeugdherinneringen en vooral ook door Paramaribo. Soms is het amusant, herkenbaar en ontroerend. Zoals de kleine-jongetjesfantasieën die soms de kop opsteken: ridders, hangars, indianen, mysterieuze stemmen die klinken uit de bougainville. Maar soms is het, zoals in het citaat hier boven, gruwelijk.
In ieder geval blijkt maar weer dat Antoine de Kom een uniek dichter is die zo zoetjesaan een imposant oeuvre aan het opbouwen is.