De Zweedse dichter Lennart Sjögren werd in 1930 op het eiland Öland in de Oostzee geboren. Op negentienjarige leeftijd debuteerde hij als dichter en nu, ruim een halve eeuw later, geldt hij als een vooraanstaand auteur in zijn vaderland.
In Nederland geniet Sjögren enige bekendheid dankzij diverse door Bernlef verzorgde vertalingen, waaronder de bundel Oog om oog (Querido, 1999). In zijn nawoord bij deze bloemlezing schrijft Bernlef: ‘(Sjögren) woont tot op de dag van vandaag in de voormalige boerderij van zijn ouders, vlak aan het water (…).’
‘Het feit dat Sjögren het landleven uit de praktijk kent, klinkt misschien als een overbekend Dichter und Bauer-motief, een romantisch cliché voor de zogenaamde Zweedse natuurdichter, maar niets is minder het geval. Karel van het Reve merkte al eens op dat de boer geen oog heeft voor landelijk schoon. Sjögren bekijkt de natuur die hem omringt, de akkers, de dieren, de zee, met een koel en soms zelfs wreed oog. In de natuur, zoals Sjögren die schetst, is geen plaats voor romantiek, het is een wereld van eten en gegeten worden, een wereld die onverschillig staat tegenover de menselijke natuur en moraal.’
In deze aflevering van Wereldpoëzie plaatsen wij een aantal gedichten uit bovengenoemde bloemlezing plus een reeks teksten die Bernlef ons onlangs ter beschikking heeft gesteld, iets waarvoor wij hem uiteraard zeer dankbaar zijn.