Theo Monkhorst publiceert poëzie sinds 1957, toen het Leidseplein tijdschrift Signaal zijn eerste gedichten opnam. Daarna volgden publicaties in Hollands Maandblad en in De Poëziekrant en later in Meander. Hij gaf twee kleine bundels uit in eigen beheer, City of Glass (1960) en In het voorbijgaan (1998). In 2000 verscheen bij Bzztôh zijn bundel Poging tot benadering. Behalve poëzie schrijft Monkhorst proza en toneel, en columns op www.haagsecolumnisten.nl.
U publiceert al poëzie sinds 1957. Wat heeft u ooit bewogen om gedichten te gaan schrijven?
Schrijven is zoeken, een poging tot benadering van het waarneembare, nader komen tot wat wijkt. Zo was het toen ik begon en is het nog steeds: poëzie schrijven is wachten op woorden en als zij binnen zijn, schrappen en slijpen, totdat er een gedicht ontstaat of alle woorden verpulveren.
Ik herinner mij hoe ik met het schrijven van gedichten begon. Ik was ongeveer 16 jaar en in plaats van een opstel te schrijven maakte ik plotseling een gedicht, het ging onbewust en sindsdien hebben de woorden mij niet meer los gelaten.
Welke dichter of dichters zijn voor u belangrijk geweest?
Dichters als Lucebert, Kouwenaar, Bloem, Achterberg, Pessoa, Faverey, Claus, Jellema, Rilke, Borges en Ted Hughes en al die anderen. Ach, er is zo’n rijkdom aan dichters en gedichten en geen hiërarchie. Wat alle goede gedichten gemeen hebben is dat ze open zijn, ruimte bieden voor interpretatie, soms twijfel zaaien, schuren langs wat als de werkelijkheid wordt beschouwd, zodat het pijn doet of de adem beneemt. Een voorbeeld van een uitspraak door iemand die zichzelf waarschijnlijk geen dichter zou noemen, is een man die getuige was van de aanslag op de Twin Towers en zei: ‘Explosion, real dark, like snow!’ Dat klopt, hoewel het onzin is.
Zoals ik het zelf eens opschreef: ‘Een dichter is iemand die opschrijft wat hij niet weet’. Daarom kan ik geen definitie van een goed gedicht geven. Definities zijn voor wetenschappers, niet voor dichters.
Op uw website http://www.monkhorst-verhalen.nl staan gebundelde en eerder uitgegeven gedichten van uzelf die door lezers kunnen worden gedownload. Vindt u dat meer dichters hun werk gratis op internet zouden moeten aanbieden?
Dat moet iedereen zelf weten.
U hebt het afgelopen jaar gedichten voorgedragen tijdens de Watou poëziezomer. Is voordragen iets wat u graag doet? Of vindt u poëzie toch meer een kwestie van de dichter en het papier?
Gedichten zijn in eerste instantie om te lezen, want ze vereisen concentratie. Niettemin lezen sommige dichters hun eigen werk prachtig voor, zoals eens Hugo Claus. De Poëziezomers in Watou, waar ik in 2002 en 2004 te horen en te lezen was, waren in dat opzicht ideaal, de luisteraars hadden de tekst voor zich en konden het gedicht vaker horen. Zo zou het altijd moeten zijn bij een voordracht: geef de luisteraars de tekst, lees dan de eerste keer voor, dan een stilte waarin het gedicht wordt gelezen en dan een tweede voorlezing. Op die manier krijgen de luisteraars de kans in het gedicht te kruipen in plaats van alleen mooie klanken te horen.
Wat is uw favoriete gedicht aller tijden?
Een favoriet gedicht aller tijden bestaat niet, zoals een favoriete God niet bestaat. Poëzie is geen spelletje, geen wedstrijd, geen cabaret, het is een zoektocht.
U heeft al een aantal poëziebundels op uw naam staan. Kunnen we binnenkort nog nieuw werk van u verwachten?
Ik heb een paar bundels gepubliceerd en een aantal gedichten in tijdschriften, een verzamelbundel heeft mijn werk opgenomen, maar ik doe geen moeite. Gedichtenbundels verschijnen in een oplage van 500 en als ze niet gerecenseerd worden verdwijnt een groot deel daarvan in de ramsj. Zonde van de centen.
Mijn website www.monkhorst-verhalen.nl wordt bezocht door een veelvoud van dat aantal lezers, dus waarom zou ik een uitgever zoeken? Binnenkort zal mijn website geheel vernieuwd zijn. Dan staat alles erop wat ik heb geschreven en nog zal schrijven: poëzie, proza en toneel. Toegankelijk voor iedereen. Wat wil je nog meer – behalve schrijven?