LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Van niets iets maken

2 mei, 2009

An Vandesompele (1985, Waregem) studeert dit jaar in Gent af als vertaalster Engels-Frans. Ze is lid van het Gentse collectief Balein, vrijwilligster bij de Stadsradio Urgent en doet er verder alles aan om niet stil te hoeven zitten. Poëzie, proza, tekenen, schilderen… Ruimte scheppen om dingen een plaats te geven, n’importe comment.

In je gedichten is de ik-figuur vaak prominent aanwezig. Veel van je poëzie kan zich in kleine kamertjes afspelen, een buitenwereld hoeft niet. Hoeveel ‘An Vandesompele’ zit er in die ikjes?
Het is niet zo dat een buitenwereld afwezig is en ik personages neerschrijf die hun leven louter in hun hoofd leiden. Veel van mijn personages zijn verinnerlijkt, maar hun indrukken en gedachten komen wel allemaal voort uit zowel een buiten- als binnenwereld. Voor veel van mijn gedichten geldt dat ik hen neerschrijf op het moment dat ze die twee werelden naar binnen toe verwerken, omdat ik dat een interessant proces vind. Daar ligt ook de voornaamste link met mezelf, denk ik, de zogenaamde ik-figuur – ik denk graag na over dingen om ze een plaats te geven. Maar zeker niet alles wat ik neerschrijf, is autobiografisch.

Hoe ontstaan je gedichten dan?
Moeilijk te zeggen, het gebeurt gewoon, en dat in allerlei verschillende gemoedstoestanden. Soms brengt het me rust om te schrijven. Andere keren is het een impuls of spielerei en groeit een zin of idee spontaan en snel uit tot een gedicht. Bij mij is dat proces redelijk onvoorspelbaar, het kan zowel erg traag als erg snel gaan. Vaak ontstaan gedichten uit een beeld dat me intrigeert of een zin die me te binnen schiet, of iets dat is blijven hangen, zowel les grands als les petits riens. Maar die gaan op papier dan wel hun eigen leven leiden. Dat is waar de verbeelding het overneemt, en die balans tussen fictie en realiteit is ook nodig. Natuurlijk zijn er fracties van mezelf aanwezig in mijn werk, maar mocht alles steeds over mezelf moeten gaan, zou ik schrijven erg vervelend vinden. Bovendien denk ik niet dat iemand daar een boodschap zou aan hebben. Ik gebruik graag de ik-figuur omdat ik hou van eenvoud en helderheid. Ik ben opgegroeid met onder meer Bart Moeyaert en Leonard Nolens, die doen vaak hetzelfde en onbewust heb ik dat overgenomen, denk ik. Maar een vaste regel is het niet, en de laatste tijd merk ik dat ik er ook meer afstand van neem.
Die indruk van beslotenheid heeft misschien ook te maken met dat ik meestal ’s nachts schrijf.

Ben jij een nachtdier?
Absoluut. Ik heb het altijd al meest gehad voor het moment waarop de avond begint te vallen: mensen zwermen na een lange dag uit naar cafés, concerten, theater- en dansvoorstellingen of komen net thuis tot zichzelf. Alles voelt intenser aan ’s nachts. De contrasten worden scherper, de kleuren dieper. Er is minder afleiding, meer focus en dus ook meer ruimte om dieper door te dringen tot de kern van zaken. Automatisch heb ik dan de neiging om mijn gedachten zoveel mogelijk uit te kleden. Mijn personages hebben dan vaak even geen naam of specifieke ruimte nodig, ze zijn gewoon naakte psychologische wezens, wat we uiteindelijk allemaal wel zijn. Op die manier kan iedereen de ik-figuur zijn uit mijn gedichten, het hangt ervan af wie een connectie voelt met wat.

Je viste hier en daar al een prijsje op. Doe je systematisch mee aan wedstrijden of is dat eerder sporadisch?

Vroeger deed ik dat een tijdje redelijk frequent maar daarna heb ik een aantal jaren niet of amper meer geschreven, om verschillende redenen. Dit jaar maakte ik het voornemen om weer meer aan wedstrijden deel te nemen maar ik heb er nog niet echt werk van gemaakt. Ik lig er ook niet wakker van. Het is natuurlijk erg fijn om in de prijzen te vallen, maar het is ook niet het enige wat me aanmoedigt om verder te doen.

Wat maakt schrijven dan echt de moeite waard?
Wat me een heel goed gevoel geeft, zijn mensen die me aanspreken op dingen die ze van me gelezen hebben en die me komen vertellen dat ze er iets aan gehad hebben, zowel poëzieliefhebbers als volslagen leken. Zo kwam ik een tijdje geleden terecht bij een onbekende die een gedicht van me op zijn blog had gezet omdat het zo goed aansloot bij zijn dag. Een andere keer vertelde iemand me dat ik zijn dag goed had gemaakt door precies onder woorden te brengen wat hij zelf ook had willen zeggen, maar niet gezegd kreeg. Dat vind ik prachtig: als anderen in mijn gedichten iets herkennen en het zich eigen maken. Poëzie schrijven is nog steeds voornamelijk een eenzaam en zelfstandig gegeven. Feedback, ontroering en enthousiasme bij anderen maakt het de moeite waard.

Zijn er vaste momenten die je reserveert om te schrijven?

Nee, schrijven doe ik niet systematisch. Ik ben veel te graag bezig met uiteenlopende dingen om al mijn tijd en aandacht aan schrijven te wijden. Als ik bekijk waar het gros van mijn aandacht naartoe gaat, moet ik toegeven dat ik voornamelijk bezig ben met muziek. Al jaren vind ik het verslavend om steeds nieuwe muziek te ontdekken, releases bij te houden, naar concerten te gaan… Daar geniet ik enorm van. Vroeger heb ik een tijdje reviews geschreven voor een muziekmagazine en tegenwoordig spendeer ik ook wat tijd bij de Gentse studentenzender Urgent.fm. Ik vind het nog steeds heerlijk om zo intens met muziek bezig te blijven, zij het jammer genoeg vooral passief. Ik ben zelf nog niet verder geraakt dan mijn opleiding piano en een jaar cello, al geloof ik dat ik me er ooit wel ga aan wagen, aan zelf muziek maken!

Poëzie, muziek. Zijn er nog dingen die je bezighouden?

Zeer zeker, ik heb twee jaar beeldende kunst gedaan en al bracht ik het er niet echt schitterend van af, toch liet die opleiding sporen na. Ik heb nog steeds dagen dat ik niets liever wil dan tekenen en schilderen. Ik droom er stiekem ook van om te leren stikken zodat ik zelf kledij en dergelijke kan maken. Beetje gek misschien, maar ik was ook vroeger al het kind dat niet kon kiezen welke hobby ze nu leukst vond. Het is niet dat ik niet kan stilzitten – niets heerlijker dan hele dag te praten over van alles of twee dagen gewoon thuis filmpjes te bekijken in de zetel – maar ik ben graag bezig.
Tijdens mijn studies vertaler-tolk heb ik nog meer de impuls gekregen om mijn vrije uren vol te proppen met creatieve dingen, misschien als tegengif voor mijn studies die voornamelijk met vormelijkheden te maken hebben. Door bezig te zijn, schep ik mijn eigen vrijheid. Op zich zou je kunnen zeggen dat het zonde is om niet in één ding dieper door te gaan in plaats van alles half te doen, maar al die dingen vullen elkaar ook aan. Elk medium heeft sterktes en beperkingen; het is interessant om daar een midden in te zoeken. Van niets iets maken, zo verwoordde een bevriende kunstschilder het ooit. Dat is het inderdaad, denk ik, een passie om iets blijvends te kunnen maken van een gebeurtenis. Eender hoe.

Je richtte samen met enkele andere Gentenaars een collectief op. Balein. Wat zijn de deugden van zo’n groepering?
Balein is erg interessant omdat we alle zes met hetzelfde bezig zijn op onze eigen manier. De leden verschillen erg qua achtergrond en persoonlijkheid en dat houdt het net spannend. We lezen elkaars werk en geven daar onze mening over, en dan is het interessant om te zien hoe elk van ons eenzelfde gedicht anders invult. Dat houdt je met de voeten op de grond. En het werkt vreselijk aanstekelijk. Zoals Jan zei: zet een troepje schrijvers samen met een paar flessen wijn en dan krijg je al snel een amusante avond. Dat groepsgevoel helpt om productief te zijn.
Daarnaast is het ook erg fijn om Gent te voorzien van wat meer actie op het gebied van poëzie. Ik woon hier nu al zes jaar en in al die tijd moest ik meestal elders naartoe voor een avond poëzie, terwijl er wel een overaanbod is aan muziek, dans, theater en beeldende kunst. Hier is nochtans een publiek voor literatuur en poëzie, zoals in alle grote steden. Het doet deugd om mee dingen in gang te zetten en te merken dat er effectief respons op komt van buiten het collectief.

Waar wil jij staan op je vijftigste?
Daar ben ik niet mee bezig, je weet nooit wat komt. Levens kunnen op korte tijd zo veel veranderen en er zijn altijd verrassingsfactoren die je plots een andere richting kunnen doen uitgaan dan je dacht. Ik word ook graag meesleept in die loop der dingen. Als ik dan toch iets moet zeggen, hoop ik in eerste instantie gewoon op de goeie ouwe clichés, gezond en gelukkig zijn bijvoorbeeld, en verder zal het dan wel duidelijk worden wat me op dat moment gelukkig maakt. Misschien wil ik regelmatig een bundel uitgeven, maar evengoed vind ik mezelf meer terug in iets anders. We zien wel.
Voor de dichtere toekomst hoop ik bezig te blijven met waar ik nu mee bezig ben, het is goed zo. Wel zoek ik daartussen een verbinding, als in een samenwerking tussen verschillende media. Daar zijn stilaan ook ideeën voor in de maak, maar meer kan ik daar nog niet over verklappen.

     Andere berichten

Interview Bart Adjudant

‘Veel poëzie waar ik van houd is gemaakt om gezongen te worden’ door Inge Boulonois   Dichter en musicus Bart Adjudant (Den Haag,...

Interview Bernard Wesseling

Interview Bernard Wesseling

‘Er is een direct verband tussen taalverloedering en gevoelsarmoede.’  door Cora de Vos   Schrijver en dichter Bernard Wesseling...

Interview Jan J. Pieterse

Interview Jan J. Pieterse

'van puntdicht naar bühne' door Inge Boulonois   Jan J. Pieterse (geboren in Goes) heeft een passie voor het theater. Hij presenteert...