In nietsontziend wit licht
door Laura Demelza Bosma
door Laura Demelza Bosma
Een witte suite van Athena Farrokhzad, vertaald uit het Zweeds door Lisette Keustermans, is het zesde deel in de Sporenreeks voor hedendaagse experimentele poëzie van Perdu.
Athena Farrokhzad was mij een nog onbekende naam en in de Zweedse poëzie ben ik niet thuis. Ik koos de bundel vanwege deze en andere associatieve redenen: omdat ik graag ooit Scandinavië wil bezoeken, de horizon van de geest verwijd behoort te worden en lezen vaak als reizen is. Ik vind de Sporenreeks van Perdu wat dat betreft meteen al een verfrissend initiatief.
Er spreekt een kracht uit Farrokhzads naam die op deze bundel zo eenvoudig zwart op wit geschreven staat, met daarnaast de titel Een witte suite en daaronder vijf maal drie lege regels in een naar binnen gekeerd reliëf. In de bundel komen vijf stemmen aan het woord: vader, moeder, broer, oom en indirect de ik-persoon en de dochter, maar zij spreekt niet. Farrokhzads familie ontvluchtte in de jaren tachtig het theocratische systeem in Iran. Door de stemmen ervaart de lezer van deze bundel hoe de nasleep van zo’n ingrijpende ervaring beleefd kan worden.
Het lijkt me niet gemakkelijk om in een bundel over een familie die sterke overeenkomsten toont met de werkelijkheid, de woorden te laten snijden, maar de urgentie heeft het gewonnen van het compromis. Het liefste zou ik de stemmen willen hóren, de personages willen herkennen aan woordkeus en stemgebruik, zonder dat benoemd moet worden wie wat heeft gezegd. Maar goed, dat is mijn persoonlijke liefde voor theater die zich aangewakkerd voelt. En dát er aangewakkerd wordt betekent dat er een vuur is en het blijft branden door de woorden, zoals ook Farrokhzads naam en haar blik op de portretfoto van de begeleidende brief. Ze is het zich bewust, al is het alleen al omdat het haar verteld wordt: ‘Mijn oma zei: Je moeder stamt af van die opgaande zon / Ze werd vernoemd naar een bloemknop omdat ze in het voorjaar is geboren / Je moeder vernoemde jou naar een krijger om je te wapenen voor de winter’.
De witte suite is een decor waartegen het gesprokene zichtbaar wordt. Het witte licht is nietsontziend, je ziet er alles in. Komen vluchtelingen niet vaak terecht in een witte kamer waar ze ondervraagd worden over het hoe en wat van hun vlucht? Een witte plek van niets, waar eeuwig gewacht moet worden op een groen licht, een nieuwe identiteit, alsof ze daarvoor niet al bestonden? De ik-persoon schrijft: ’Mijn moeder zei, mijn vader zei, mijn broer zei, mijn oom zei’. Het zijn de stemmen van een gezin dat heeft moeten vluchten. In de begeleidende brief van Perdu staat over de bundel geschreven: “De moeder van het gezin past zich zo snel mogelijk aan in haar nieuwe thuisland. Vader blijft trouw aan zijn revolutionaire idealen. De broer wil geaccepteerd worden. Grootmoeder verlangt terug naar de plek waar ‘de munt langs de beken groeit’. En de oom speelt de rol van intellectuele getuige. De stem van de schrijvende dochter vinden we tussen de regels.” Behalve de down-to-earth-oma met haar munt, zou ik de meeste onderling zo verschillende karakters waarschijnlijk niet in dezelfde woorden hebben kunnen vatten als in deze brief, maar ze helpen wel om meer een beeld te vormen van het ‘verhaal’ en van wie er spreekt. De teksten werken associatief en fragmentarisch. Soms vind ik het jammer dat de taal van de personages door de gekozen vorm te sterk gekruid is door de poëzie van de dochter, die vele betekenislagen in zich draagt maar die daarmee afdoet aan de unieke persoonlijkheid van de karakters.
De oorlog zit in het bloed van het gezin en zingt wrang door de regels. Er is echter nog een thema dat zich als een minstens zo belangrijk motief door de bundel weeft: een gecompliceerde moeder-dochter-band. Hoewel de dochter volwassen is, blijft de moeder maar spreken over de melk die zij haar gegeven heeft, alsof ze hierdoor bij haar moeder het krijt staat. Ze lijkt te vragen: ‘Ik heb mezelf helemaal gegeven, waarom ben jij dan niet zoals ik me dat wens?’ Vooral dat de dochter schrijft, dat zij haar stem gebruikt om haar familie zo meedogenloos te schetsen, is een doorn in moeders oog.
Mijn moeder zei: Enkel de regel die mij aan het huilen maakt
vind jij de moeite waard om op te tekenenMijn moeder zei: Je bouwt gedichten van mijn tekortkomingen
En dan zeg je dat het niet aan mij is om over de gedichten te treuren
De moeder lijkt er niet in te slagen haar kind ‘vleugels te geven’. Misschien omdat ze vreest dat de wortels door de vlucht niet diep genoeg konden groeien? Gelukkig heeft de dochter zichzelf vleugels kunnen geven en de woorden van deze bundel staan daar op geschreven.
Zoals in een goed theaterstuk werkt de tragiek regelmatig komisch. Zo is de stem van de down-to-earth-oma hier en daar een verademing van nuchterheid.
Mijn vader zei: Wiens vader schilder je
Mijn moeder zei: Wiens moeder schilder je
Mijn broer zei: welke broer wordt er bedoeld
Mijn oma zei: Als je niet snel de groente fijnhakt, hebben we straks geen avondeten.
Maar vaker blijft de toon van dit poëtisch drama ronduit schrijnend. Het is confronterend middenin de psychologische duisternis terecht te komen die oorlog heet, waarvan het nieuws ons gewoonlijk op een oppervlakkiger niveau bewust maakt.
Dat de vroegte in mijn ogen stierf voordat de slaap geweken was
Een mensdom van suiker en slachting
Toen ik afscheid nam van het licht wist ik alles
Dat effect er middenin te zitten, vooral dat heeft Farrokzhad heel knap gedaan. Uiteindelijk bereikt zij door haar oprechte meedogenloosheid dat er voor alle vijf de stemmen de ruimte is om naast elkaar te bestaan. Door de woorden heen rijgt zich zo een wonderbaarlijke liefde, die ik vertaal als de onuitgesproken warmte van het gezin. Zij zitten vooral samen in die witte suite.
___
Athena Farrokhzad (2018). Een witte suite. Vertaald uit het Zweeds door Lisette Keustermans. Uitgeverij Perdu, 72 blz. €19,95. ISBN 9789051881127