Maarten Gulden, de samensteller van ‘De Dichter’, koos zijn zes favoriete gedichten uit deze rubriek.
ERIK JAN HARMENS
Sekspalm
zoëven was ik je naam ineens kwijt
ik kwam nog wel tot initialen maar de volle naam moest ik uit mijn outlook halen
regen viel pathetisch neer
als een roversbendeleider die zijn moeder niet rolvast uit kan zwaaien
zei ik wees een lafaard en kom hier
ik klapte mijn samsung open geen bericht weer dicht dan koekoek
ik klapte mijn samsung open één bericht dat ik opende koppensnelde en verwijderde
god leidde mij naar een vlakte waar hij me aan mijn lot overliet
ik spitte de zaak om en irrigeerde
vanzelfsprekend toen ik zwarte cijfers schreef
klonk daar de bonsbons van de heer
de volgende vlakte kon de k krijgen
daar mocht ik blijven
ik hield de vingertoppen van mijn handen boven mijn hoofd bij wijze van vouwtent tegen elkaar
we werkten als dode paarden
de zon kwam nog niet op of alweer onder
ik klapte mijn samsung open geen bericht weer dicht dan koekoek
ik klapte mijn samsung open één bericht dat ik opende en tranen
in een dunne droom renden we de trap op alsof daar de tram
bij gebrek aan tijd ramden we deur en op de vuile was
scheurden we uit onze kleren als de hulk dan waterpas
in een nog dunnere droom werd mijn pik pas hard toen je zei ook gewoon kunnen liggen
FLEUR BOURGONJE
Glijvlucht
Ik leg je neer, niet eens gewicht
bezwering als een handvol zand
en dan niet meer, lig maar stil
in de taal waarin ik je nalaat
veeg tijd over je gezicht
nevel komt aandrijven als een lint
krimp tot je stof bent, zucht
in wind, niet eens
huiver, niet eens
gedicht-
Uit: Hartenbeest, 2009, Uitgeverij De Arbeiderspers
MARC TRITSMANS
Kakofonie
Leg toch even, als je durft, je oor te luisteren
bij deze kakofonie van miljoenen door elkaar
heenschreeuwende moleculen, overal en uit
alle tijden lukraak vandaan gegeten, gedronken,
geademd. En ondertussen alweer bezig met
afscheid te nemen op weg naar een ander
lichaam, een riool, een boomblad, een rivier.
Vertel mij hoe het kan dat zich in deze chaos
een kern, een zwaartepunt bevindt waarrond
alles wentelt, wemelt als een sterrenstelsel.
Dat door anderen wordt herkend. En hoe elk
van ons dit zootje ongeregeld hardnekkig en
met bedrieglijke kalmte bij elkander houdt.
Uit: Man in het landschap, 2008, Uitgeverij Nieuw Amsterdam
PAT DONNEZ
Opa sneeuwt
Opa wijst naar waar de
hoge bomen staan.
Kijk, zegt hij ontdaan,
ginder vliegen leeuwen.
Hij trekt aan zijn sigaret
en begint te zweten.
Opa bedoelt het goed,
weet wel hoe het moet,
maar zegt in zijn
hoogsteigen alfabet
dat leeuwen vliegen.
Is dit liegen?
Nee hoor.
Hij zoekt gewoon naar
meeuwen. Hapert,
wil het van de daken
schreeuwen
terwijl het in zijn hoofd
zacht begint te sneeuwen.
ERIK LINDNER
Als ik naar zee loop
kan ik twee kanten op
– uiteinden van een regel
leest ze langs haar wijsvinger mee
zie je, er staat best wel wat er staat
twee vingers en een duim strijken
als ik naar zee loop
het bergje in de handpalm
vingertoppen die korrels afnemen
het net aangebraden vlees insmeren
ik moet het in de hand houden
als het uit een potje komt
kan ik het niet voelen
wijst ze de leesrichting
prikt in het vlees
als ik naar zee loop
kan ik twee kanten op
strijken mijn vingers
zeef ik de zee.
WILLEM THIES
ik heb een vriend die ik nooit zie
hij verbergt zijn hoofd in een machine
of is het een droom
deze mond is een doorn, spreekt (hij) tot zijn zuster
de mond is de zijne
en steekt
moord zucht van de
mond
de zuster is zijn geliefde de zuster is de zijne
waar is het einde van de droom
(de uitgang)
:de droom mondt uit in moord
Uit: Dichter bij de Prinsentuin, bloemlezing, 2006