LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Gedichten

Désirée-Christine van Blitterswijk
Désirée-Christine van Blitterswijk
Désirée-Christine van Blitterswijk analyseert dromen en slaat een brug tussen taal en onaangekondigde beeldstromen. De meeste gedichten komen in de nacht tot leven met zinnen als ‘leven dat uit mij stroomt is / een eindeloze zee’ of ‘het huis je zelfgesponnen baarmoeder’. Ze ziet ‘een smeltende ijsberg onder het avondrood’ en ‘stampt met blote voeten de wereld aan.’
Jolies Heij
Jolies Heij
In de taal van Jolies Heij gebeurt er van alles. Er zijn harde zinnen en conclusies die soms worden toegedekt met zachtheid, er is dat verlangen, het vergezicht, het vergeten en zeker weten: ‘hoogtevrees is niet nodig zo lang je omhoog kijkt’, ‘of dat je van panorama’s droomt, het is niet erg’, ‘oefen in verwildering en slik pokon om te groeien’.
Martine Brander
Martine Brander
“Wat wil je later worden als je groot bent?” het antwoord “schrijver”. Onlangs heeft Martine Brander besloten dat later nu is, en zij groot. Gelijk heeft ze. Haar gedichten hebben een prachtige beeldtaal, ‘de ribfluwelen schouders van de nacht, het dorp een blokkendoos vol opgerolde mensen, zachte armen van kastanje, sterrenmossen aarde, door boomwortels gewiegd als een houten kind.’
Elly Stolwijk
Elly Stolwijk
Dichter Elly Stolwijk schreef deze winter over ‘vader en de narigheid die hij in de oorlog heeft meegemaakt.’ Terwijl een huisbewaarder zegt ‘zo ziet het eruit in de lente’ concludeert zij ‘zo zullen verschijnselen altijd samenkleven, / versterkt door een litteken op het hoornvlies’. Liefdevol roept ze een dode geest tot leven, haar vader ‘bestaat nu uit letters, woorden, zinnen, een onaffe sage.’
Karel Wasch
Karel Wasch
Karel Wasch is verliefd. Waren het in zijn meest recente bundel nog dichters die over engelen droomden, nu is het ‘alsof uit de sterrenlucht een God naar beneden reikte, ons optilde, in zijn hand bekeek, om daarna een nieuw sterrenbeeld van ons aan de hemel neer te zetten’. De zon werd gewassen tot karmijnrood. De wanhoop is vervlogen.
Geert Jan Beeckman
Geert Jan Beeckman
Met regels als ‘Laten wij het houden op een zee. / Om verbeelding niet af te leren. / Om bij je herinneringen te komen. / Om over jezelf iets te weten maar nooit / een idee te hebben van altijd.’ raakt dichter Geert Jan Beeckman ons, nodigt ons uit nogmaals te lezen. ‘Morgen doen we wat de dichter schreef mijn lief’.
Monique Leferink op Reinink
Monique Leferink op Reinink
Dichter Monique Leferink op Reinink schrijft die ene prachtige zin, ‘de stilte ligt als een naald in de helblauwe schort van de hemel.’ En naast die ene zin schrijft ze nog meer mooie regels, deze tekst lijkt verder te reiken dan de woorden zelf. En toch twijfelt ze zelf voortdurend, wikt en weegt, schrapt en voegt toe. Zelfs na vandaag.
Enno de Witt
Enno de Witt
Dichter Enno de Witt volgt een rivier, ‘ze staat stil in kolken, hunkert naar een jeugd van beken, stromen en sloten, verloren in dode beddingen en ontspoorde zijtakken’, herinnert zich ‘het Evoluon, waar de toekomst werd opgevouwen en in een doos gestopt die we later zijn kwijtgeraakt’ en tuurt ‘langdurig naar het bekende onbekende gezicht’. Verre familie, zeker.
Alja Spaan
Alja Spaan
Een voorpublicatie uit de gedichtenbundel ‘zij draagt alvast het wit’, een van de bundels die al jaren bij de uitgevers ligt, en hopelijk dit jaar verschijnt. Schrijver Alja Spaan gebruikt al haar overige werkzaamheden als ‘dekmantel’ voor het èchte werk. Tussen haar proza en poëzie zit nauwelijks verschil. Ze schrijft al vanaf haar elfde elke dag.