LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Gedichten

Rinske Kegel
Rinske Kegel
Niet eerder publiceerde Rinske Kegel in Meander terwijl haar gedichten zo leuk zijn, zo humoristisch en spitsvondig. Kleine observaties zijn het: van onszelf, geliefden, toevallige passanten, situaties en gebeurtenissen. Een magisch vierluik, noemt ze deze zelf. En gelijk heeft ze. En dan weer verliefd worden op ‘alles dat nog had moeten komen’.
Erna Schelstraete
Erna Schelstraete
Schrijven is voor Erna Schelstraete de persoonlijke ervaringen en gevoelens (pijn, verrukking, verwondering) zodanig objectiveren dat ze op een universeler niveau getild worden en herkenbaarheid genereren. Ze wil toegankelijk schrijven maar ook beeldend en precies en deelt haar manier van kijken. De particuliere gedichten zijn een voorbeeld hoe helend poëzie kan werken.
Ludo Bleys
Ludo Bleys
Gewoon mooi werk. Zinnen als ‘in deze wijkplaats laat je de vogels betijen’ doen vermoeden dat iedereen in deze poëzie tot rust komt. ‘Wij een nodeloze voetnoot’ maar het tegenovergestelde is waar. Met rozen in onze schoot of met fluwelen pas, wij volgen deze dichter zelfs tot in het lege landschap en het grauwe gras van het speelveld.
Enno de Witt
Enno de Witt
Enno de Witt moest zijn ideeën en fantasieën als dichter herschrijven. Na schrappen en witregels invoegen werd de poëzie evenwichtig, toegankelijk, herkenbaar. Poëzie is een onvermijdelijkheid, zegt hij en zo botste hij tegen ons aan, wierp ons omver. En als poëzie dan helemaal geen functie, doel of nut heeft en al helemaal niet maatschappelijk is, blijft dit over.
Petra Sips
Petra Sips
Petra Sips maakt duidelijke, compacte gedichten. Als Vlaamse scherpt zij haar liefde voor het Nederlands aan. Krachtig zet zij amazones neer, witte kruizen, klokken, kinderen, omstandigheden, gebeurtenissen, details. Of zij nu veters strikt, draden spant, pennen drijft, ze bereikt de overkant. Haar poëzie is als ‘Het brood op de stoep. De stroop aan het mes de kruimels erin.’
Richard Klapwijk
Richard Klapwijk
De zintuiglijke manier waarop Richard Klapwijk schrijft, sober, rustig, mild, levert zinnen van een grote schoonheid op als ‘De biddende valk boven het lege land’. Hij verrast en prikkelt, kijkt goed, wijst aan, gaat ons voor. ‘Je ogen een plek waar het leven slaapt van ongehaast maar gestaag verval’, ‘symboliek druipt van het gedicht als regen van het landschap.’
Pol Bracke
Pol Bracke
Pol Bracke is bezig met gedichten rond het thema van (geen) afscheid (kunnen) nemen. In de Menenpoortsonnetten, drie gedichten die verwijzen naar het gelijknamige oorlogsmonument in Ieper, herdenkt hij de honderdduizenden slachtoffers uit de Eerste Wereldoorlog. Van velen van hen werd nooit een lichaam teruggevonden. Hun namen vullen de muren van het monument. Alle namen tezamen vormen een gedicht.
Liesbeth V. Hafenrichter
Liesbeth V. Hafenrichter
Liesbeth V. Hafenrichter geeft een van haar gedichten de titel “Alleen maar even laten weten dat ik ongedeerd ben”, zoals je op de sociale media kunt aangeven dat je – hoewel in oorlogsgebied of noodsituatie – er toch nog bent. Ook poëzie schrijven is een update van je status en tegelijkertijd een troost in bange uren, een bericht aan elk thuisfront.
Jelle Jan Klinkert
Jelle Jan Klinkert
Ook als je niet helemaal thuis bent in de psalmen, ervaar je dezen als gedichten op zich: muzikaal, met een prettig ritme, beeldrijk. Dit langlopend project van Jelle Jan Klinkert is een bewonderenswaardig initiatief. Een voorpublicatie vandaag van de op handen zijnde bundel met 150 psalmen. Poëzie is de muziek van de taal, aldus deze dichter.