Interviews
Interview Henk Gilhuis
Dichten is voor Henk Gilhuis schilderen met beelden, klank, ritme, af en toe rijm. Zijn bundel ‘Voorbijwoorden’ is een ode aan de verwondering, voorbij de grens van het alledaagse. Veel van zijn gedichten ontstaan uit lichtheid. Uit verwondering en ontroering over ‘het schone’. Soms komen het lichte en duistere in één gedicht samen, dan valt voor hem alles op zijn plek.
Interview Joz Knoop
Joz Knoop hecht niet aan vaste vorm, maar wel aan vorm. Teveel vorm kost inhoud. Bijna alle titels van zijn bundels hebben een wiskundig principe in zich. Het – door hem uitgevonden - jozzonet is ook een soort meetkundig spiegelen. Zijn spel draait om cijfers en letters, dat is de rode draad in zijn leven. Poëzie is voor hem communicatie. Eénrichtingsverkeer, dat dan weer wel.
Interview Yke Schotanus
Yke Schotanus groeide op in een literair klimaat waarin noch de persoon van de schrijver, noch het effect van een gedicht op de lezer als relevant werd beschouwd. ‘Een gedicht mag wel persoonlijk zijn, of geëngageerd, maar wat er gezegd wordt over mijzelf of de wereld moet voortkomen uit de omgang met de taal. Je schuift met woorden en betekenissen. Met rijmen en beelden.’
Interview Michiel J. Ris
‘Ja, waarom poëzie? Omdat het moet, omdat ik niet anders kan’, zegt Michiel J. Ris. ‘En tja, die scherpere beelden, hè. Men zegt wel dat de lyriek een vorm van zingen is: de taal die een dichter gebruikt op het moment dat woorden tekortschieten, dát is poëzie.’ Een interview over zijn debuut, de Sapphische versvorm, huilen in de trein en het volgend project.
Lieve Desmet
Recensent Tom Veys noemt dichter Lieve Desmet ‘een mensendichter’. Van nature is zij sterk geïnteresseerd in mensen en raakt ze gemakkelijk ontroerd door hun verhalen. Het doet haar goed om verbinding te maken met mensen, ook als ze verdriet of pijn ervaren. Present zijn, luisteren, dat opent het hart en houdt het open. Wat haar ontroert/beroert, zet haar aan tot schrijven. Een openhartig interview.
Interview Lisette Lombé
Lisette Lombé neemt haar missie als Poète*sse de Belgique/Dichter*es van België/ Dichter*in von Belgien met veel nederigheid aan. De eerste grens is niet taalkundig maar ideologisch, zegt ze, ‘zonder een positieve visie op delen, op de ander, is het onmogelijk om je open te stellen.’ Haar drijfveer is intensiteit. ‘Onrecht, hartzeer, verlangen... Als ik boos ben, moet ik die gemoedstoestand kalmeren door te schrijven.’
Interview Karen de Boer
‘Poëzie voelt als een stevige halm waaraan ik me graag, samen met anderen, vastgrijp om enerzijds van te genieten, en anderzijds schoonheid toe te voegen, als tegenwicht, in de wereld van nu.’ Karen de Boer schrijft zolang ze zich kan herinneren. Online publiceren heeft veel mogelijkheden toegevoegd aan de interactie met een netwerk maar haar versgedrukte bundel openen was een heel gelukkig makend moment.
Wie zit er achter het podium? (11)
Monique Wilmer-Leegwater kan het beste vertellen over Borne doet Poëzie: in deze 11e aflevering van Wie zit er achter het podium? neemt zij je mee naar het oosten van het land, waar je niet alleen verliefd kan worden op Twente maar ook op de dynamiek van dit podium. Wie anders had er tijdens de poëzieweek acrobaten uitgenodigd om het thema ‘lijfelijkheid’ tot uiting te brengen?
Interview Jan Holman
‘Taal biedt de mogelijkheid om grip te krijgen, een goede strofe omkadert als het ware een situatie, legt iets vast, en dat kan een zekere rust geven. Tegelijkertijd schiet taal ook tekort, loopt vaak ‘achter de feiten’ aan, is een poging. Jan Holman en hoe ‘de behoefte aan vertrouwdheid verandert in de wens om niet begrepen te hoeven worden.’