Meandermagazine

Jozef Deleu (samenstelling) Het Liegend Konijn 2024 / 2
Maurice Broere noemt ‘Het Liegend Konijn 2024 / 2’ de betrouwbare barometer voor hedendaagse poëzie en hij hoopt dat samensteller Jozef Deleu nog lang doorgaat met het uitsteken van zijn voelsprieten en door zijn selectie allerlei moois te berde te brengen. Broere citeert drie gedichten van Bianca Boer, Marijke Hanegraaf en Christine van den Hove.

Interview Johannes van der Sluis
Het nieuwe jaar beginnen met een eigenzinnige dichter die Meander een exclusief gedicht schonk, kan het beter? Uitspraken als ‘Ik zoek geen citaten, de citaten vinden mij.’ / ‘Zürich en de pannenkoeken van mijn zus zijn overigens ook van niet te onderschatten invloed op mijn werk.’ / ‘Is alle werkelijke kunst niet Outsider Art?’ en ‘Poëzie zit niet in het dna van de Nederlander.’

Kees Godefrooij - Wolkbreuk van begeerte
In ‘Wolkbreuk van begeerte’ van Kees Godefrooij, schuurt de erotiek dicht tegen pornografie aan, volgens Hettie Marzak. ‘Dit vleselijk festijn is overgoten met humor en spot, die echter niet zozeer ten koste gaat van de mannelijke protagonist als wel van zijn amoureuze medespeelsters. Vrouwvriendelijk zijn de gedichten zeker niet, maar dat zal ook niet de bedoeling zijn geweest. Ontrouw en overspel vieren hoogtij met sadistisch genot.’

Herinnering en wens
Herinnering en wens ineen. Dat we elkaar maar blijvend inspireren!
Anne Provoost - Decem
De tweede bundel van Anne Provoost heet 'Decem' en handelt over een bootvluchteling die zijn vrouw en ongeboren kind verliest doordat de boot schipbreuk leidt. De vluchteling verliest door zijn rouwproces ook het zicht op de gebeurtenissen, maar moet de asielverstrekkers overtuigen van zijn recht op asiel. Paul Roelofsen is onder de indruk en zegt: 'Een zeer sterke bundel met name door het beeldend taalgebruik, maar de poëzie is ook en vooral een aanklacht waarvan de urgentie onmiskenbaar is.'
De criticus als ezelsvilder
Jan van der Vegt over een curieuze schilfer literatuurgeschiedenis, een oordeel dat de verzen van Lucebert en heel zijn dichterschap zeer negatief voorstelde. In de vroege jaren ’50 was de dichter Hendrik de Vries zeer actief als poëziecriticus. Hij kon niets beginnen met de nieuwste dichtersgeneratie, die der Vijftigers, en hun poëticale revolutie. Dat heeft de beginnende dichter Lucebert geweten.