Recensies

Sjeng Scheijen - De Beginselen
Bij het debuut ‘De beginselen’ van cultuurhistoricus Sjeng Scheijen kreeg Tom Veys het gevoel dat deze dichter al veel langer aan het werk is. Dit klopt ook, alleen niet als dichter, maar als bekroond schrijver. Veys noemt de gedachten van de dichter: ‘Concreet pijnlijk en filosofisch, aards en poëtisch.’ Scheijen zet ons aan het denken, hij haalt een orde neer om vervolgens een nieuwe te ontdekken.

Maarten van der Graaff - Huishoudboekje van de verborgen dingen
In ‘Huishoudboekje van de verborgen dingen’ maakt Maarten van der Graaf een dwaaltocht op zoek naar verborgen dingen. Johan Reijmerink stelt vast: ‘Vanuit zijn strengreligieuze achtergrond laat het zich begrijpen dat Van der Graaff zich consequent tracht te ontdoen van alles wat hem beklemt, vastzet, belemmert en opeist. Hij toont in deze bundel een nuchterheid die omgeven is door een occulte wereld.’

Nachoem M. Wijnberg - Om te helpen klaar te komen
In de nieuwe bundel, ‘Om te helpen klaar te komen’, van Nachoem M. Wijnberg laat de dichter veel ruimte voor associatie, volgens Peter Vermaat: ‘Daarbij blijven de contouren vaag, de richting onbepaald, de verhaallijnen fragmentarisch, alsof je vanuit een langsrijdende trein een groepje mensen maar heel even kunt waarnemen, het begin en vooral het vervolg van hun samenzijn mist en dat dan zelf maar gaat reconstrueren.’

Annet Zaagsma – In elk klokhuis schuilt cyanide
Marc Bruynseraede bespreekt de bundel ‘In elk klokhuis schuilt cyanide’, van Annet Zaagsma: ‘We bevinden ons op het terrein van poëzie voor gevorderden, waar een mengeling van spitsvondigheid met humor en zachte ironie, gekoppeld aan een goed structurele opbouw, meerwaarden zijn. Voor de liefhebber van deze dichtkunst: eten en drinken. De lezer(es) zal stilaan merken dat stijl en kunstgrepen van de dichteres leiden tot een verrassende en verfrissend-ongeziene poëzie.’

Hanna Kirsten - Voetafdruk van stilte
De eerste bespreking van Ellis van Atten is van ‘Voetafdruk van stilte’ van Hanna Kirsten. Van Atten maakte kennis met een dichter die een bijzondere relatie heeft met woorden, mensen en ook met andere schrijvers. Voor deze bundel moet je tijd nemen. Ze herlas de gedichten ‘met toenemende bewondering vanwege de precies gekozen woorden en vooral ook stiltes op de juiste plekken. Hierdoor worden de gedichten lichter.’

Shari van Goethem & Edward Hoornaert - Waar schaduw uit de bomen valt
In ‘Waar schaduw uit de bomen valt’ van Shari Van Goethem en Edward Hoornaert wordt het scheppingsverhaal uit Genesis nieuw leven ingeblazen. Onze nieuwe recensent Francis Cromphout concludeert: ‘’Twee uitzonderlijk begaafde dichters hebben hun poëtisch talent samengesmeed om te komen tot een actualisering van de Bijbelse mythe in zijn volle gelaagdheid, waarbij bovendien een dieper inzicht in de ‘condition humaine’ werd beoogd.’’

Paul Bezembinder - Kamermuziek
Jeroen van Wijk heeft gemengde gevoelens over ‘Kamermuziek’ van Paul Bezembinder. Al staan er mooie, melancholische gedichten in en gelaagde, komische verzen, hij komt ook veel herhaling tegen en rijmdwang. Een bonus zijn de Russische vertaalde gedichten, maar hierdoor valt het eigen werk van de dichter enigszins weg. ‘Hoewel de dichter zich voornamelijk met klassieke versvormen, herhaling en thema’s bezighoudt, strooit hij soms wat onverwachte elementen in zijn poëzie.’

Paul Rigolle - Het Omber en het Oker
Anneruth Wibaut bespreekt ‘Het Omber en het Oker’ van Paul Rigolle. De afwisseling tussen ernst en vreugde kenmerkt de bundel. ‘Onnadrukkelijk dansen de versvoeten in hun lichte of zware ritme, nergens opdringerig of opgelegd, vorm en inhoud werken samen en versterken elkaar.’ Over de samenhang van de gedichten zegt ze: ‘Ze zijn bevriend, verwijzen naar elkaar en naar meer of minder bekende gedichten en kunstwerken in vele intertekstuele dwarsverbanden.’

Samuel Vriezen - De harmonie der scheuren
Iris van de Wetering zegt dat ze zelden zo’n uitdagende bundel heeft mogen interpreteren als de ‘De harmonie der scheuren’ van Samuel Vriezen. ‘De bundel ademt grootsheid, met bladspiegels die de woorden de ruimte geven om te ademen.’ Ze noemt het de paradox van balans met de essentie van poezie: ‘Je losmaken van het vertrouwde, jezelf onderdompelen in het onbekende, en zo de wereld even anders leren zien.’