Recensies
Remco Campert - Verloop van jaren
Wie schrijft die blijft. Daar was men vroeger zeker van. We vinden de namen van dichters en schrijvers terug in straatnamen. Hun geboorte- en sterftejaar ontbreken vaak en wie zij waren ook. Als de straat of laan maar een naam heeft, dat is waar het om gaat. De rest is stilte. Als je vijftig jaar na je dood nog gelezen wordt, dan ben je een uitzondering. Geldt dat voor Campert ook?
Poëzie kort
Onze capaciteit is beperkt en daardoor blijven er vaak bundels liggen die we toch hadden willen recenseren. We hebben daarom de rubriek ‘Poëzie Kort’ opnieuw ingevoerd, waarin we vier of vijf bundels bespreken. Dit keer Wondermiddel en andere gedichten van Kate Schlingemann, de bloemlezing 100 Dutch-Language Poems, Kinderen van Frits Roosdorp en Herfsttij van het verlangen van Romain John van de Maele.
Patrick Conrad - AS Gedichten 1963-2014
'AS Gedichten 1963-2014' van Patrick Conrad telt meer dan 700 bladzijden. Conrad is niet alleen dichter, hij schrijft ook (misdaad)romans en filmscenario’s. Daarnaast werkte hij als regisseur. De overzichtsbundel bevat naast de gedichten ook tekeningen: Conrad is ook actief als beeldend kunstenaar.
Een bundel van meer dan 700 bladzijden is een uitdaging. Welke invalshoek hanteer je om een amalgaam te bespreken?
Martijn Benders - Sauseschritt
We hebben in 'Sauseschritt' van doen met een soort logboek. De algehele atmosfeer is emotionerend en heftig; de gedichten suizen in sneltreinvaart aan je voorbij. Martijn Benders zou je kunnen typeren als een poëtische straatdichter, een performer, een dichter voor het gemene volk, maar wel met een fonds aan interessante invalshoeken, gekwelde voorbeelddichters, existentiële inzichten en oog voor het diepliggende verdriet dat onder de mensen en het leven schuilgaat.
Benno Barnard - Mijn gedichtenschrift
In 'Mijn gedichtenschrift' van Benno Barnard valt veel te beleven: het is een rijk, gevarieerd boek, zowel op inhoudelijk als stilistisch gebied. Hij bespreekt meer dan vijftig gedichten: van T.S. Eliot, Hadewych, Herman de Coninck, Gottfried Benn, Emile Verhaeren, Tsjêbbe Hettinga, van zijn vader Guillome van der Graft, van hemzelf – en dan ben ik nog lang niet volledig. De gedichten zijn aanleiding tot onderling zeer verschillende beschouwingen: de ene keer schrijft hij over de tijd waarin het gedicht ontstond, een andere keer interpreteert hij het en soms schrijft hij een persoonlijk stuk over zijn vader, vrouw, kinderen of vrienden.
Bert Kooijman - Dichter bij Raveel
Bert Kooijman heeft als dichter - die ook als beeldend kunstenaar actief is - al lang zijn meesterproef afgelegd. Toch blijft hij de lezer verrassen. Steeds weer zoekt hij andere invalshoeken, en in zijn nieuwste bundel, 'Dichter bij Raveel', illustreert hij op overtuigende wijze een uitspraak van Jan Elburg: ‘Dichten is een manier van meedelen, met de nadruk op manier.’ Dat geldt ook voor beeldend werk. Dat juist Kooijman dicht over de schilder Raveel, wekt daarom verwachtingen.
F. Starik - Staat
De nieuwe bundel van F. Starik heeft een titel die vragen oproept: 'Staat'. Dat is zo'n kolossaal begrip, dat je er vele kanten mee op kunt . Zou het bijvoorbeeld gaan om 'De Staat' van Plato, die al meerdere kunstenaars heeft geïnspireerd?
Na lezing van de eerste afdelingstitel worden deze vragen opgelost.
Marleen de Crée - Druppelpunt
Een nieuwe bundel – van een dichteres die in het verleden vaak werd gelauwerd – wekt altijd bijzondere verwachtingen. Marleen de Crée (1941) heeft niet alleen een twintigtal bundels gepubliceerd, ze werkte ook mee aan een groot aantal Vlaamse en Nederlandse tijdschriften. Bovendien ontving ze de Provinciale Prijs van Antwerpen voor Poëzie, de Maurice Gilliams- en de August Bernaertprijs en de Prijs van de Vlaamse Poëziedagen.
Maarten Inghels - Nieuwe rituelen
'Nieuwe rituelen' is de derde bundel van Maarten Inghels. Rituelen van ‘de moderne mens’, die gezien wil worden, maar ook behoefte heeft aan anonimiteit. Eenvoudig is dat niet: ‘Het is moeilijk balanceren tussen houvast / en complete onthechting. Zichtbaar / zijn of niet’.
In de bundel wordt de wereld rondom de dichter gaandeweg kleiner: in de eerste van de vijf afdelingen zie je zijn worsteling met het openbare leven, in de laatste valt hij als ‘Icarus II’ na de ‘big bang’ van de ‘blaasbalg’ via ‘ei, de bron en moederschoot’ in het kraambed – waarna de wereld weer groter zal worden.