LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Anke Senden – Gezwommen worden

24 apr, 2024

De zee zwemt verder in de dichter

door Tom Veys




In de debuutbundel Gezwommen worden waaiert zich een speelveld uit, waarin leesrijke kansen worden aangeboden aan de lezer. Gezwommen worden is een opmerkelijke titel, omdat de passieve vorm goed gevonden is als uitgangspunt, het is een gewaarwording. Op de voorflap van de bundel staat trouwens het omgekeerde beeld van een zwemster. De lezer, de zwemster, de dichter wordt gezwommen, ontvangt.

Vooraan in de bundel staat de slagzin: ‘voor de blinde / die zo graag ziet’, misschien is dit een belangrijke aanwijzing om de invalshoek van het beleven te benadrukken. Het voelen staat in deze bundel immers centraal. In de eerste afdeling ‘tussen steen en vloeibaarheid’ speelt de dichter met vormen, enerzijds is er de materie die vast is, anderzijds het vloeibare dat als oorspronkelijk wordt ervaren. In het begin van de bundel is er bovendien een gevoel van gemis.

de rots die daar staat, is eigenlijk
van water, het verbergt zich goed in
wat grijs en vast blijft, ik zie aan

jouw gezicht dat jij de rivier nog
hebt horen zingen, je weet hoe ze
steen kon worden, aan wie de goden

een lied willen ontfutselen, geven ze
iets om lief te hebben, een binnenzee,
waar het leven naartoe stroomt,

ik zie dat jij dat nog altijd bent, land
dat om iemand heen ligt

Opvallend is dat er weinig interpunctie te vinden is in de gedichten, meestal zijn er komma’s. Dit stoort niet, het benadrukt de vloeibaarheid in veel constructies. De gedichten zijn overigens titelloos. Dit wekt de indruk dat de prozagedichten verder gelezen kunnen worden, dit is voor een groot deel het geval. Afzonderlijk kunnen de versregels eveneens mooie uitgangspunten schenken.

De tweede afdeling, ‘met meeuwen kijken’, zou een tweede begin kunnen zijn. De dichter raakt hier op dreef en schrijft vanuit het perspectief van de meeuwen. De dichter wordt een meeuw en geeft soms kritiek op de mens: ‘jij mag / met eb en vloed spelen, geef de heren maar / een doorweekte tas, daar kunnen ze dan // vochtigheid op aflezen’. De dichter speelt daarbij vaak met enjambement in haar gedichten, zoals in: ‘we zagen de schilder, en zijn leeftijd, het licht / raspte nog in zijn ogen, nu zonder stem’.

In de derde afdeling, ‘gesprek met de westenwind’, komen de meeuwen terug, maar het mens zijn komt centraal te staan. De mens kijkt naar de meeuwen. Het is opmerkelijk dat Anke Senden veel poëzie kan leggen in kleine observaties.

ik heb nog voor meeuw gestudeerd
toen ik dacht de standvastigheid
te kunnen volhouden als een rots
die dient om de zee te breken

het water brak geen enkele meeuw,
behalve mij, ik ben niet onderlegd
in breedgevleugeld op alles neerkijken,
ik kan niet hoog in de wind hangen
terwijl onder mij in de vloed het strand
het leven laat, ik beheer hoogstens
het bloedrode krijsen dat iets
over vliegen verraadt

Dit gedicht zou overigens een mooi antwoordgedicht kunnen zijn op ‘De Albatros’ van Charles Baudelaire. De dichter is als een vogel, maar heeft hier moeite met vliegen. Anke Senden schrijft in feite gedachteoefeningen neer en daarbij danst ze met woorden. Het is fijn om te lezen hoe bepaalde zinsconstructies gedachten ontmantelen, soms roepen de zinnen een klein beetje verwarring op.

kunnen de golven trage schelpen zijn
die onvindbaar aanspoelen, dansers
die sterven, zingen zij altijd met de hals
van een zwaan, altijd hun laatste lied,
wie is hun eeuwige lief –

ik heb ze zelf gebroken, ben in hen
gaan staan als iemand die mocht beslissen
over elk klein leven, en de grote dood

ik heb hun polsslag gevoeld tegen benen
die ik weer kon nemen, weg uit dat
denken en bedenken, dat kastelen afbreekt,
de leegte laat liggen

In dit gedicht start Anke Senden met een vraag. Dit merken we aan de inversie in de eerste regel. Aangezien de dichter de interpunctie vaak laat vallen, wordt er meer ruimte gecreëerd, zoals de zee ook leegte creëert met de golven op het strand. Dit gedicht lijkt op een filmscène, het is beeldend.

De vierde afdeling, ‘discussies tussen eb en vloed’, is enigmatischer, er is een discussie tussen een zij en een hij. Het eindbeeld zorgt voor een aangename verrassing: ‘de wandelaars op het strand, ze kiezen de kant / van ermiddenin, een god heeft de hond bedacht // om hier pletsend het gelijk te stelen, trots / draagt hij met zijn nieuwverworvenheid / weer putten in wat effen lag’. Dit beeld brengt de lezer in een andere sfeer. Dit spelen met sferen kan een unieke, luchtige uitwerking hebben.

De volgende afdeling, ‘choreografie voor stoelen, vlieger en zee’, is op een bijzondere manier poëtisch. Het start als een sprookje met ‘er was één stoel naar zee hij was / bezet, bezet waren voorts de stoelen’. Vervolgens vergelijkt de dichter zich met een stoel: ‘ik ben nooit de stoel geweest die ter / plaatse bleef staan, ik beweeg mij weg’. Er is daarna een stoelendans: ‘zeven / stoelen die op elkaar klommen, / nu staan te deinen, een en al poging / hogerop te komen’.

Deze dichter kan met één thema veel kanten uit, dit is een grote sterkte. Zij laat zich waaieren en waaiert dan met eigen gedachten verder. Na het lezen van de bundel voel je het gezwommen worden. Naarmate de bundel vordert, schuiven de beelden meer in elkaar. Er is een extra troef: de zee en het strand krijgen nieuwe perspectieven door deze dichter.

In de voorlaatste afdeling, ‘zeeontleding’, komen veel vragen voor in de gedichten, zoals: ‘kan een zee in zichzelf verdrinken’ of ‘wie blijft haar staan om haar te denken’. Deze vragen zijn poëtisch, omdat ze voor een andere invalshoek zorgen. Ze zouden ook een open einde voor de bundel kunnen zijn.

De laatste afdeling, ‘gezwommen worden’, duidt deze vragen. Enkele thema’s worden hier doorgecomponeerd, zoals de schelpen, de zon, de schepen. De zee wordt ontleed als een cyclus: ‘de zee werd / wat boven ons lag, en wij de regen // die in het leven neerviel, de druppels waarin / de lente, de bloesem, waaruit zoveel begon’.

Anke Senden (1994) geeft met Gezwommen worden een proeve van haar kunnen. In Gezwommen worden zwemt de zee verder in de dichter. De dichter registreert, denkt na en laat verrassend nieuwe poëtische ideeën aanwaaien.

____

Anke Senden (2024). Gezwommen worden. Poëziecentrum, 64 blz. € 22.00. ISBN 9789056554118

     Andere berichten

Jan Kleefstra – Winterflarden

Jan Kleefstra – Winterflarden

De magie van poëzie door Maurice Broere - - Op de omslag van de bundel Winterflarden staat een vage afbeelding van wat ik vermoed dat het...

Marc Terreur – Ondersteboven

Kabbelend water door Hettie Marzak - - De titel van deze debuutbundel, Ondersteboven, is op zijn kop afgedrukt en gaat vergezeld van een...