LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

‘Ik moet de tijd en de moeite investeren, niet de lezer’

12 jan, 2008

Jetteke van Wijk is Midden-Oostencorrespondente voor de VRT, Radio2 en de Wereldomroep. Zij heeft een column in de Vlaamse krant De Standaard en schrijft voor Trouw en De Pers. In De Brakke Hond publiceerde zij gedichten, korte verhalen en een essay over oorlogsjournalistiek. De Gids plaatste een verhaal waarvoor zij een eervolle vermelding kreeg bij de Nieuw Proza Prijs 2005. Bij Meander kennen we Jetteke van Wijk vooral als dichteres.

In een eerder gesprek met je in Meander kwam de tegenstelling ter sprake tussen je vaak luchtige gedichten en het ongetwijfeld loodzware bestaan in het Midden-Oosten. Natuurlijk dicht je wel degelijk over wat je ziet gebeuren, maar je gedichten doen geen verslag van de gebeurtenis zelf…
Dat is ook moeilijk bij dit soort journalistieke gedichten, vooral omdat de pers doorgaans pas na de gebeurtenis arriveert. ‘Katjoesja’ beschrijft bijvoorbeeld precies wat ik aantrof toen ik, kort na de inslag, tijdens de Tweede Libanonoorlog van vorig jaar de plek bereikte waar de raket was neergekomen. De katjoesja zelf heb ik echter – gelukkig – niet zien vallen, omdat ik toen nog ergens anders was.

Gaat het in deze gedichten dus om dingen die je niet in je verslagen verwerkt maar waarvan je denkt ‘dit doet er ook toe, misschien nog wel meer’?
Niet opzettelijk of met voorbedachten rade, maar daar kan het inderdaad in resulteren. De aanslag uit het andere gedicht heb ik bijvoorbeeld toevallig wel zien gebeuren. Wat me daarvan altijd is bijgebleven, is hoe surreëel snel alles weer was hersteld en het normale leven werd hervat. Dat is overigens een algemeen fenomeen, zowel aan Israëlische als aan Palestijnse kant. In 2002, toen het Israëlische leger de Palestijnse steden wekenlang overnam en daar flink huishield, kwamen een bevriende fotografe en ik eens in Bethlehem, letterlijk dertig minuten nadat de militairen zich hadden teruggetrokken in de nacht. Het stadsdeel waar het zwaarst gevochten was, leek nog het meest op Libanon tijdens de burgeroorlog: totaal verkruimelde gebouwen, uitgebrande woningen, metershoge puinhopen. Maar terwijl we daar rondliepen, kwam de bevolking voor het eerst in weken weer buiten, nam de schade op en zette de schouders eronder. Nog vóór de lunch was Beiroet weer veranderd in Bethlehem, zij het dat hier en daar een huis ontbrak.

Ik vraag me eigenlijk af of je dichterschap vooral in het verlengde ligt van je journalistieke werk, of meestal juist een tegenwicht biedt.
Ik denk eigenlijk allebei wel een beetje. Het gaat, althans in mijn `journalistieke’ gedichten, doorgaans om de dingen die zijn blijven hangen, die mij op de een of andere manier gegrepen hebben. Door mijn hoofd dwarrelen dagelijks duizenden beelden, en een enkele keer laten die zich plots in woorden en metrum vangen.

De vorm die je hanteert is vrijwel altijd simpel. Is dat van belang voor je?
Absoluut! Zelf lees ik het liefst toegankelijke gedichten; gedichten die ik denk direct te kunnen doorgronden zonder eerst allerlei lagen af te pellen of beeldspraken te decoderen. Bij mijn eigen werk hanteer ik datzelfde principe. Ik wil iets overbrengen, iets communiceren, en acht het ‘mijn’ taak dit zo helder mogelijk te doen. Ik moet de tijd en de moeite investeren, niet de lezer. Maar misschien is dat ook wel gewoon de journalist in me.

Je gedichten lijken vooral beeldend. Wat is er eerst, woorden die je te binnen vallen, de gebeurtenis, het plaatje?
Ik ben inderdaad heel visueel ingesteld; doe ook veel aan fotografie. En daarnaast ben ik een dagdromer. Ik was zo’n kind dat onderweg naar school regelmatig de buurt redde van vervaarlijke vossen, schuilend in de bosjes van onze nieuwbouwwijk en loerend op de plaatselijke jeugd. Ook nu kan ik nog altijd fysiek in de rij van de supermarkt staan, maar met mijn hoofd in geheel andere werelden verkeren.
Soms ontstaat een gedicht precies dan. Dagdromend boven de afwas wordt de visuele weerslag van een gebeurtenis opeens verrijkt met woorden, die zich vervolgens tot zinnen laten rijgen. Net zo vaak komt het echter voor dat een krantenkop, een postertekst of iets wat ik iemand hoor zeggen opeens zinnen en beelden ontsluit. Dat kan tien minuten na `de gebeurtenis’ zijn, maar ook rustig tien of twintig jaar.
Een enkele keer is het de poëzie van anderen die de deur op een kier zet. Ik stond eens in de Bijenkorf, las drie regels in een bundel en werd opeens overvallen door een gedicht waarvan ik niet eens wist dat het in me zat. Toen heb ik mezelf maar met een servetje en een pen op de meubelafdeling geparkeerd en ben aan het werk gegaan.

Dus, niet alleen het doel is heel anders dan bij de journalistiek, maar ook de manier waarop je het dichten aanpakt. Wat haal je er voor jezelf uit?
Poëzie is, althans voor mij, een manier om impressies en gedachten weg te zetten in woorden. Misschien helpt het mijn blik te scherpen, of misschien houdt het mijn hoofd helder. Ik weet het eigenlijk niet. Bottom line: het is iets wat ik doe, en dat gewoonweg omdat ik dat soms even moet.

Raak je door het verblijf in Israël ook bekend met wat daar op literair gebied leeft?
Ik werk eigenlijk vanuit een soort literair isolement. Ik ben helaas te weinig in Nederland om te weten wat daar allemaal op dit gebied speelt, terwijl de Israëlische en Palestijnse poëzie grotendeels aan me voorbijgaat vanwege de taalbarrière. Natuurlijk vertrek ik vaak uit Nederland met een koffer vol boeken en natuurlijk zit ik hier wel eens in het schrijverscafé met wat vertaalde werken op schoot, maar ik heb de ontwikkelingen niet scherp omlijnd op mijn radar.

Welk doel staat je voor ogen met betrekking tot je poëzie?
Tja. Als ik mocht kiezen en als de huur dan nog steeds elke maand werd betaald, dan zei ik hoogstwaarschijnlijk de journalistiek vandaag nog vaarwel om me volledig aan dat andere schrijven te wijden. Maar zelfs dan zou, denk ik, het zwaartepunt toch bij proza liggen; of dat nu feit of fictie is. Natuurlijk hoop ik ooit genoeg kwalitatief acceptabele gedichten in mijn laptop te hebben voor een bundel – maar voorlopig blijft dat niet meer dan een droom.

     Andere berichten

Interview Gerard Scharn

‘Helaas is het zo dat poëzie alleen gelezen wordt door poëzieliefhebbers.’ - door Alja Spaan - Gerard Scharn (Gemert, 12 oktober 1946) is...