LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Toon Tellegen – Stof dat als een meisje

3 dec, 2009

Bloederig en laconiek

Emily Kocken

In tegenstelling tot wat de tere titel doet vermoeden, vallen er rake klappen op elke bladzij van Tellegens nieuwste. In ruim vijftig gedichten legt een engel een mens – ‘de mens’ – het vuur aan de schenen, biedt hem zowaar een geweten aan, kust hem ‘wild en ondoorgrondelijk’ en vliegt weg ‘wit en ongeschonden’.
Stof dat als een meisje gaat over de complexe relatie tussen de mens die meet met de bescheidenheid en bewuste beperkingen van de menselijke maat en de Übermensch, zwanger van oerkracht en zwalkend tussen een risicovol wankel leven vol ‘helse vreugde en hemels verdriet’.
Niets origineels, zou je zeggen, want doet de Bijbel dit ook niet: aantonen dat een mens zonder een god in wat voor vorm dan ook gebroken en ongerijmd ten onder gaat?
Maar Tellegen heeft een wapen en dat is die onnavolgbare laconieke toon waarmee alles lucht en een eigenzinnig roestig randje krijgt, of het nu om de dood, het geloof, of een klein gemis gaat. In Stof dat als een meisje zou je kunnen spreken van een omgekeerde Faustvertelling, geserveerd in een serie anekdotische gedichten, met hier en daar een zweem van rijm. Theatrale middelen worden ingezet wanneer nodig, wat op sommige momenten ontroerend werkt: er klinkt dan iets naïefs in door, de mens is een nog niet helemaal tot volle wasdom gekomen wezen, en de engel lijkt ook wat onbehouwen en snel in zijn wiek geschoten.

Dat onverhulde schrijven, een poëzie zonder geheim achter de woorden, brengt de thema’s die Tellegen aan wil snijden heel dichtbij – de vraag naar menselijke wil versus vrijheid, geweten versus conformisme, natuurramp of ecologisch geschoond geweten. Door de lichtvoetigheid die nu eenmaal in het Tellegen idioom zit, gaan de thema’s over zo min mogelijk schijven en krijg je als lezer echt het gevoel dat de dichter bij je in de vensterbank zit. Aangewaaid, een prettige fantoom dat een andere wereld, zíjn wereld even tot klinken brengt.
Bovendien vloeit er behoorlijk wat bloed over de bladzijden en de bont en blauw gebeukte mens doet eerder aan het met verve vertolkte alter ego van hoofdpersoon in David Finchers’ film Fightclub denken, dan aan een papieren man.

Dus dat doet de dichter sterk en onverveerd: de mens spat springlevend van het vel terwijl hij op de tafel slaat: ‘Ik kan niet leven.’ En Tellegen zegt, zacht, eeuwig met zichzelf in de contramine: ‘… en hij leefde langdurig en nauwgezet.’ Geen ingewikkelde toestanden of wereldschokkende esthetische ervaring, maar wel even, fijntjes, de mondhoeken omhoog.

Het is vaak spaak gelopen tussen bovenmenselijk gebroed en de sterveling.
Tellegen is een ervaren verteller van Grote Verhalen aan een uiteenlopende en brede doelgroep (kinderen en volwassenen). De verwondering die zijn dierenverhalen voor kinderen zo mooi kenmerkt, klinkt ook in deze teksten door. De mens is verbijsterd over de agressie van de engel, de engel op zijn buurt snapt er de ballen van dat de mens zich niet troosten laat. Tellegen is een knap vertolker van de stress die de mens ondergaat in het moeizame proces tot verinnerlijking van relationele problemen, en verhoudingen tot de natuur. Het laatste gedicht laat de mens reïncarneren om de strijd met engellief opnieuw aan te mogen gaan. We krijgen van Tellegen de verantwoordelijkheid en de regie over al wat leeft, en ik moet zeggen, dat bevalt mij wel.

Een man stond op uit wanorde en vermoeienis
en hij zag dat het goed was,
en een engel daalde neer
en zei
dat het niet goed was en dat het ook nooit goed zou worden

hij sloeg de man neer
en sleepte hem achter zich aan
door gebroken glas en prikkeldraad,
liet hem bloeden tot hij onbruikbaar was.

Een bundel over het gevecht van tussen mens en engel, is dat nog iets van nu? Ik denk dat we in Tellegen poëzie lezen waar het in zijn romans en kinderverhalen altijd al over gaat. Waar begint mens-zijn waar het dier als wezen ophoudt? Wat is humaan, en wat vooral niet? Wat zou een definitie kunnen zijn van het bovenmenselijke? En is de poëzie niet de meest geëigende vorm om deze vraag te stellen? Niemand die het de laconieke, lichtvoetige, altijd ‘in love’ met de taal verkerende Tellegen kan nadoen.

***

Toon Tellegen (Brielle, 1941) is dichter, kinderboekenschrijver en schrijver van proza en toneel voor volwassenen. De uitgever geeft hier en hier alle informatie.

     Andere berichten

J. Heymans – Alsnog

J. Heymans – Alsnog

Gelaagd, als een lasagne van betekenissen door Marc Bruynseraede - - Heel aparte, bijzondere dichter is John Heymans (Den Haag 1954) die...

Erik Lindner – Hout

Erik Lindner – Hout

Koud door Peter Vermaat - - ‘In de gedichten van Erik Lindner gaat het om het veraanschouwelijken. Er wordt niets beschreven of...