De IJzige Stilte
hij zwijgt leegte compleet
zonder handen of voeten
waarom luistert zij
als niets de bodem raakt
in de boodschap zit het geheim
verpakt in stille vingerknippen
onuitgesproken beelden glijden
rakelings achter haar gladde rug
– het gezegde van gisteren is de kiem
voor de dag van morgen –
alsof zij niet bestaan heeft, hij nooit
de ronding van haar hals beroerde
wachten maar
tot de woorden komen
en de buigzaamheid in haar
zal breken
Podiumkunsten
Praten hoeft al lang niet meer. Handen die futloos
voorwerpen verschuiven – van a naar b om meteen
de handeling te zien – is het goedgekeurde uitgangspunt.
Kamers vullen zich met troebel luisteren, ertussendoor
prikt een flard modernisme door het membraan. Het
heelt en brengt luchtiger denken met zich mee.
Combinaties in diverse kwadraten. Eenvoudig wordt
het nooit meer. Alles is ten minste één keer vervangen.
En o wee, diegene die als eerste durft te lachen, zal
als laatste dit toneel verlaten, zittend op een zeepkist.
Een kwestie van kiezen. Ertussen of ernaast. Met de
troost dat boten blijven varen als er voldoende water staat.
Respijt
Eindelijk worden de kleuren voelbaar.
Zomergeel. Winterblauw.
Dat heet afgescheurde tijd vullen.
Schaduwen wegmoffelen. Geen uur te verwaaien.
Bomen. Vogels. Orakels in groen.
Dagen. Nachten vol licht.
Verschijningen in onbekend gebied. Liefde
lijkt warmer als eindigheid regeert.
Het mag eigenlijk niet: praten
terwijl het gebed wordt opgezegd.
En al zal mijn aanraking de blijmoedigheid
nooit meer tot leven wekken, probeer ik het toch.
Met geslepen vingertoppen.