LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Joris Lenstra over Nadorst, Poëzie en Oscar Wilde

27 nov, 2010

Joris Lenstra studeerde literatuurwetenschappen. Na een verblijf in Londen, woont en werkt hij nu in Rotterdam. Hij is liefhebber en vertaler van poëten als Walt Whitman, Allen Ginsberg, Dylan Thomas en Hart Crane. Hij is voorzitter van Nadorst, een stichting die kunstzinnige en literaire activiteiten organiseert in Rotterdam en onder de naam Uitgeverij Nadorst literatuur uitgeeft. In het verleden heeft hij de essayreeks ‘Lees maar…’ voor Meander geschreven. Daarnaast was hij in 2007 de initiatiefnemer van het poëziepodium Ongehoord!, dat als stichting zelfstandig verder is gegaan. Op dit podium treedt steeds een dichter van Meander op.

Stichting Nadorst
Stichting Nadorst is voor mij steeds serieuzer geworden. Ik merk ook dat we steeds serieuzer genomen worden. Komend jaar organiseren we in februari een mooie avond met Russische muziek en literatuur in een theater in Rotterdam. Verder zijn we met een digitaal tijdschrift bezig dat eind dit jaar voor het eerst verschijnt. Het is een nieuwsbrief met artikelen, maar er is ook ruimte voor ingezonden poëzie en kort proza. Ik heb de opmaak van de eerste editie bij onze vormgeefster al gezien en die ziet er goed uit. Ik ben er erg blij mee.

Poëzie
Vroeger stond ik op met de vraag waar ik het allemaal voor deed: poëzie en alles eromheen. Want het kost verschrikkelijk veel tijd om zo’n kort, uitgebalanceerd tekstje te schrijven. Tegenwoordig heb ik de tijd niet meer voor zulke vragen. En het helpt dat ik mezelf op een gegeven moment voor gek heb verklaard. Nu voel ik me niet meer verplicht om me steeds te moeten verantwoorden aan mezelf.
Hoewel ik me al lang en intensief met de poëzie bezighoud, heb ik het gevoel dat ik nog steeds veel werk te verrichten heb. Poëzie is gewoon verschrikkelijk moeilijk. Voor mij zit de poëzie in de beleving. Daarom heb ik het ook niet zo op die crypto-knutselwerken. Op zijn best zijn die een vermakelijke vorm van magisch-realisme. Het raakt niet aan de kern van het menszijn. Dit in tegenstelling tot het magisch-realisme van Dylan Thomas. Als hij schrijft: ‘Mens, wees mijn metafoor’, dan begrijp je dat hier iemand bezig is met taal de werkelijkheid te verbuigen.

Affiniteit
De affiniteit die ik met bepaalde dichters heb, komt voort uit een fascinatie voor hun werk én voor hun leven. Een regel als ‘Uiteindelijk ben ik niet grootser dan de aarde waarop ik mijn huis bouw’ van Whitman, duikt vaak in mijn hoofd op. Zulke dichters schrijven toegankelijk en doorleefd werk. Ik vertaal hun werk graag. Vertalen is de meest intensieve vorm van lezen, maar het is ook een soort eerbetoon. Op die manier houd je die dichters in leven. Hetzelfde doe ik met mijn gedichten over Allen Ginsberg en Oscar Wilde: de literaire beleving levend houden.
Ik ben een paar keer op Père-Lachaise in Parijs geweest, waar het graf van Oscar Wilde staat. Het is een groot, wanstaltig monument dat mijlenver af staat van de lichtvoetige humor van zijn toneelstukken. Toch bezoeken nog steeds veel mensen het, alsof het voor hen een soort Mekka is. En waarschijnlijk is dat ook zo. Ik weet door mijn studie, dat het proces tegen Oscar Wilde van groot belang is geweest voor de vorming van de homoseksuele identiteit. Net zoals het proces tegen ‘Howl’ van Allen Ginsberg van groot belang is geweest voor het ontstaan van de counter culture. Zo’n directe relatie tussen literatuur en realiteit boeit mij zeer. Tegenwoordig zie je die niet meer. Poëzie heeft een soort etalagefunctie gekregen.

Buitenstaander
In mijn eigen werk schrijf ik vaak vanuit de beleving van de buitenstaander. ‘Vreemdelingen’ gaat over vervreemding: iedereen heeft er een eigen plek behalve ik. Ook Oscar Wilde was tijdens zijn leven een buitenstaander. Hij stierf berooid in Parijs, door bijna iedereen verlaten, aan een ziekte die hij in de gevangenis had opgelopen. Een trieste afloop van een man die lange tijd gold als een van de grootste toneelschrijvers van zijn tijd, en die goed bekend stond bij de toenmalige jetset van Europa. ‘Laat de wereld zichzelf zijn’ gaat over de geldigheid van iedere uiting. Zelfs al staan er tien mensen afkeurend over je schouder mee te kijken en wil geen enkele redactie iets van je werk weten, dan nog heeft het waarde, omdat het voor jou die beleving draagt.
Eigen website: Joris Lenstra

     Andere berichten

Interview Arjan Witte

'Poëzie is geen uitlaatklep want de emoties zijn niet de uitstoot maar de brandstof. Dat de boel lekt is een ander verhaal.' door Gerard...

Interview Laurens Hoevenaren

'het is vooral een ambachtelijk spelen en zoeken, wat bijna altijd een nieuwe inspiratiebron oplevert' door Peter Vermaat - Vorige week...