Dit leven wil ik leven
door Joop Leibbrand
Het werk van Raj Mohan (1962) is ingebed in de Hindostaans-Surinaamse cultuur die ook na ruim honderd jaar (rond 1900 werden er veel contractarbeiders naar de kolonie gehaald) nog altijd duidelijk Indiase wortels heeft. Als zanger en musicus maakte Mohan inmiddels een viertal cd’s en in 2008 verscheen van hem de tweetalige bundel Bapauti / Erfenis, gedichten en liederen geschreven in het Sarnámi en met medewerking van de Surinaamse dichter Shrinivasi in het Nederlands vertaald. Mohan liet in deze bundel onderwerpen aan bod komen als immigratie, de arbeid op de plantages en de vrouwenonderdrukking binnen de Hindostaanse gemeenschap, maar hij schreef ook over jeugdherinneringen, liefde en ouderdom.
In Tihá / Troost slaat Mohan deels nieuwe wegen in. Alleereerst blijkt dit uit de vorm. De uit 17 gedichten bestaande eerste afdeling, ook ‘Tihá / Troost’ geheten, is weer tweetalig, maar de bundel geeft geen aanwijzing dat de vertaling ervan niet geheel Mohans eigen werk zou zijn. En dat het Nederlands voor Mohan prominenter wordt, blijkt ook uit de 22 gedichten uit de tweede afdeling, ‘Ontwaken’, die direct in het Nederlands geschreven werden.
Ook inhoudelijk lijkt er een verschuiving te zijn. De zwaarte van de eerste bundel is grotendeels afwezig, de onderwerpen liggen nog meer dichterbij en de toon is wat melancholischer geworden. In het tweede deel probeert Mohan met wisselend succes duidelijk ook meer ‘literair’ te schrijven.
Het sterkst is hij nog steeds in zijn liedteksten, waarin authentiek een eigen stem klinkt, zoals in ‘mángilá’, in vertaling ‘ik wil’:
ik wil
dit leven wil ik leven
maar hoe
hoe te varen op twee bootjes tegelijk
hoelang volg ik nog anderen
op afstand van mijn eigen mening
willens en wetens loop ik
in tegengestelde richting
ik loop weg van riten en tradities
naar een afgelegen akker
waar de priester niet preekt
moeder niet treurt
familie geen kritiek levert
hoelang moet ik nog wachten
voordat mijn leven
wortel schiet in dit land
hoe red ik mijn cultuur
te midden van honderd rassen
normen en waarden van anderen
maak ik mij eigen
hoe verbreek ik de banden
met rijst linzen en chokhá
mijn voorouders’tradities
ik bind ze op mijn schouders
en begraaf ze huilend in zee
Knap hoe hier de culturele ontworteling en het zoeken naar de bevestiging van een eigen identiteit, hoe winst en verlies in maatschappelijk en persoonlijk opzicht, invoelbaar worden gemaakt.
Mohans gedichten sluiten niemand buiten, en dat is een grote verdienste.