Kompas
Zie,
je staat stil.
Ik ook, want ik ben moe.
Ook al hebben we vannacht
weer eens een halve dag geslapen.
Waar de dag gebleven is?
Maar jij weet het niet.
We missen een wijze oma die ons
vertellen kan hoe we verder moeten en
waarom we hier stil staan.
We zijn moe. De dag is kwijt
en het zoeken zonder kompas
lijkt me zinloos.
Hoe je een kompas maakt?
Ik ben te leeg om creatief
te zijn en jij te koppig voor
techniek.
Slaap zacht dan maar
en laten we wat hopen
misschien iets voor morgen.
Kade bij een stad
Een dag aan de heuvel van een straat.
We kussen stenen, eten brood en
ijsjes, wringen onze nagels in de
kiezels tot ze bruin zijn zoals wij van de
zon. We kijken naar het wijde van
een rivier , wachten met volle maag
en vieze handen.
Zo lachend alsof alles vanzelf is
zo kruipt de dag langs onze voeten uit
de stad. ‘s Avonds gaan we
zwemmen, dan sluit de rivier
zich een jas om je armen, als een man
met koele schouders wordt er dan
van je gehouden. En ook
door de brug, de avond, het zand,
mijn benen om de jouwe,
we wachten op de nacht.
Hoe een stad open bloeit
De zon valt anders deze dag. In de banken
van dit terras heeft het oranje licht van de avond
zich neergelegd als een tevreden hond
in zijn mand.
Er zijn glazen cola, gesprekken van mensen,
ongemakkelijke kussens en ik leef het
als een vogel: even neergestreken, tevreden
kijkend naar hoe alles doet wat het doet
vandaag.
Het ruikt hier naar warme broodjes en iemands
haar. Ik geur de mensen en de mensen ruiken
naar sigaret, werk, en gesprekken over wat
de lente heeft meegebracht.
En ik denk aan hoe de lente mijn afscheid had.
Hoe ik mezelf uit mijn nest had laten vallen en
hoe zwaar ik opeens was.
Dat ik langzaam leerde vliegen, leerde dalen,
tevreden als een vogel op een terras.
Ik geur mijn stad wanneer zij voorzichtig
open bloeit als een oude boom.
Er hangt nectar in de lucht
het wordt al snel zomer.