Komt Baban ergens thuis?
door Harry Vaandrager
Vele negentiende-eeuwers vonden dat alle kunsten ernaar moesten streven muziek te worden. Sommige dichters gingen daar ver in. De syntactische mededelingen hadden geen enkele binding met een verifieerbare werkelijkheid. Integendeel, wat telde was nieuwe associatieve verbindingen te maken. Zoals het hoort. Ook ogen enkele bundels van bij voorbeeld Mallarmé en Van Ostaijen zelfs als ware partituren.
De dichter Baban heeft blijkens de vele afbeeldingen van tekeningen en schilderijen in de bundel (van landgenoot Baldin) veel affiniteit met beeldende kunst. Maar als dichter is hij zelf veeleer een componist dan een beeldend kunstenaar. Of een muzikant voor mijn part. Maar hij is geen negentiende-eeuwer. Nee, hij is concreter, aardser.
Toen ik de bundel Territorium begon te lezen, bemerkte ik al rap dat ik als vanzelf hardop las. De muren vroegen: ‘zijn dit liedjes?’ En verdomd, plots hoorde ik Brel en onze Ramses. Wellicht ook door dezelfde melancholische grondtoon.
moeilijk gestemd
als een piano die
zijn harmonie niet kent
laat me
alsjeblieft niet alleen
de wereld veranderde
leer mij
zachte liederen zingen
[….]
Die melancholie is direct gekoppeld aan het centrale thema in deze bundel: het zoeken naar een plek, een territorium. Dat is soms een geografische plek, soms een hart, een nest of een gedicht. Een mens, en dus ook een dichter, moet per slot van rekening ergens huizen.
De vragen zouden kunnen luiden: komt Baban ergens thuis? Hoort hij ergens thuis? De antwoorden: ja en nee.
‘Ik was bij de dag als een gast’ en ‘ik wil de zee en durf er niet in’ en ‘mijn wens voor de wereld vindt nergens een plaats’ zijn regels die onbewimpeld uitdrukken dat de dichter thuisloos is.
Maar anderzijds heeft Baban wel degelijk een huis gevonden: zijn gedichten.
En ook nog een podium, namelijk Uitgeverij P, die deze bundel fraai heeft vorm laten geven. Hopelijk laten ze Barban doorzingen. Hij verdient het. Maar dan mag het wat mij betreft wel iets atonaler. Want het gevaar van liedjesachtig schrijven is, dat het kleinkunst kan worden. Hoewel, dat zou natuurlijk juist zijn ambitie kunnen zijn. Ook goed.
****
BABAN (Koerdistan, Irak, 1974) studeerde Arabische taal- en letterkunde en publiceerde zijn eerste dichtbundel Ruïne van Babylon (1998) in Irak. In 1999 vluchtte hij naar Nederland, waar hij zich snel de taal eigen maakte. Bij Uitgeverij P verscheen in 2009 Lontananza.
BALDIN (Koerdistan, Irak, 1954) is tussen 1969 en 1979 achtereenvolgens geschoold aan het Kunstinstituut van Bagdad en aan de Kunstacademies van Rome en Firenze. Sinds 1991 woont en werkt hij in Utrecht.