LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

De overeenkomst tussen wiskunde, muziek en poëzie

23 okt, 2012

Roelof ten Napel (1993) schrijft, studeert wiskunde aan de Universiteit Utrecht, won Kunstbende en was Write Now!-finalist. Onlangs heeft hij een contract aangeboden gekregen bij literair agentschap Sebes & Van Gelderen. Momenteel werkt hij aan een roman.

Roelof, het gaat je behoorlijk voor de wind. Heb je nog tijd om te studeren?
Ik moet zeggen dat zeker in de laatste maanden van afgelopen seizoen het studeren enigszins leed onder de drukte. Inmiddels houd ik meer rekening met het schrijven bij het kiezen van het aantal vakken dat ik per semester volg. Op het moment heb ik twee werkdagen vrij om me volledig aan het schrijven te wijden. Studeren blijft belangrijk, maar ik wil niet dat het schrijven telkens achterblijft vanwege tijdgebrek.

Kun je iets meer vertellen over je roman?
Het is allemaal nog best initieel, hoewel ik er al een tijdje mee bezig ben. In het begin kostte het me moeite om overzicht te krijgen; iets wat ik bij korte verhalen altijd al had. Op een of andere manier lukt het me bijna niet te schrijven als ik van tevoren niet weet binnen welke (delen)structuur dat is. Bij een roman is het belangrijk dat je er niet na 30.000 woorden achterkomt dat de vorm je toch niet lekker zit.
Die vorm heb ik inmiddels gevonden en nu ben ik het verhaal aan het invullen. Het gaat centreren rond een vader en twee zoons, met allemaal een totaal verschillend beeld van hun inmiddels overleden vrouw en moeder. Die scheidingen worden de stuwende kracht van het verhaal.

Op scholieren.com las ik een interessant interview met jou waarin je de overeenkomst tussen wiskunde, taal en muziek aanhaalde. Kun je dat uitleggen?
Wat erin samenkomt, is een heel fundamenteel idee van uitdrukken. Een vormgeven van gedachten. Tegelijkertijd heeft datgene waarin het vormgeven resulteert – een tekst, bewijs, muziekstuk – een waarde op zich, iets van esthetiek. Daar ontstaat een wisselwerking. Omdat je iets op een bepaalde manier wilt zeggen, beïnvloedt dat ook dat wat je daadwerkelijk zegt. Het uitdrukken zelf heeft invloed op dat wat je probeerde uit te drukken. De gedachte verandert in het vormen ervan.
Daarom vind ik het bij verhalen ook belangrijk dat de vorm en de inhoud met elkaar samenwerken, omdat de vorm niet alleen gebaseerd is op de inhoud, maar de betekenis van de inhoud ook afhankelijk is van de vorm.

Je speelt al ruim tien jaar piano en componeert. Ben je ooit van plan jouw gedichten op zelf gecomponeerde muziek te zetten?
Ik moet zeggen dat ik meer van de instrumentale muziek ben. Aan de andere kant kan ik af en toe wel genieten van een goed geschreven en gezongen nummer. Het gedicht zou zich ervoor moeten lenen en ik moet er ook daadwerkelijk muzikale ideeën bij hebben.

Waar vind je dat je nog het meest aan moet werken?
Af en toe schiet ik nog wel eens uit naar sentimentaliteit binnen een tekst. Toen ik daar een beetje over googlede struikelde ik over een citaat van Wilde: “A sentimentalist is one who desires to have the luxury of an emotion without paying for it.” Ik wil dat ik of mijn personages altijd ‘betaald hebben’. Zielig zijn is niet zo moeilijk, maar als je van een lezer medeleven wilt, dan moet er meer in zitten.

Aan wie of wat heb je in je literaire carrière het meest?
Dat is moeilijk te zeggen. Alle dingen zijn geschakeld. Je kunt wel iets aanwijzen, maar zonder iets anders zou het alsnog niet werken. Wat dat betreft is het antwoord dat misschien nog het meest in de buurt komt ‘de mogelijkheid’, dat we waarde hechten aan literatuur en dat er plaatsen zijn om gezien te worden.

Er komt toch ook wel een dichtbundel?
Als het aan mij ligt wel. Maar die zou  nog wel een jaar of tien op zich mogen laten wachten, zoals het er nu voorstaat. Hoe ik in de poëzie sta, verandert voor mijn gevoel nog te vaak; ik heb er minder een stem in gevonden dan in het proza. Poëzie stelt heel andere eisen aan een schrijver. Binnen mijn proza maak ik al veel gebruik van ambiguïteit en dergelijke; ik wil niet dat mijn gedichten stukken proza met enjambementen zijn. Het feit dat het een gedicht is, moet meerwaarde geven. Eigenlijk weer datzelfde idee van vorm, waar ik het eerder al over had. Qua poëzie lees ik de laatste tijd erg veel van Anne Carson, die weet het genre meesterlijk te bespelen. Mocht ik ooit zo vaardig worden, dan heb ik nog wel een paar ideeën.

     Andere berichten

Interview Gerard Scharn

‘Helaas is het zo dat poëzie alleen gelezen wordt door poëzieliefhebbers.’ - door Alja Spaan - Gerard Scharn (Gemert, 12 oktober 1946) is...