Binnen
Tussen deze drukke muren
van zelfontworpen algebra
vol helden en momentopnames
borrelt onze wereld.
Hier sturen wij de dwergen aan.
Zij schilderen en schrijven, nemen
foto’s van objecten, dirigeren wat
ons op het lijf geschreven staat.
Buiten is het anders.
Buiten wandelen de reuzen.
Starre stropdasdragers, die
ons willen kneden, taken geven
tot wij hen produkten schenken.
Zij reizen ieder weekend
naar de keizer, een cycloop
en knielen voor zijn lege blik,
getekend door het winstoogmerk.
Wij blijven liever binnen.
De dwergen zijn vrijwilligers.
Wij vieren ieder weekend
al hun luttele creaties.
Fortuna
Wij streven iets na als onhandige massa
in conglomeraties van hier en van nu.
Wij mompelen, smeden in schedels plannen
precies als de anderen, knikken tevreden
en dansen op gala’s van autonomie
tot wij haperen, struikelen over de hiel
van een winnaar. Ivoor valt langs tronen
aan stukken. Geen scherf die ons wijst
op de schaal van geluk als de iris
die fonkelt wanneer zij ontwaakt.
Stamgast
Ik draag een hemel in mijn hoofd.
Daarin ben jij ook uitgenodigd.
Sterker nog, je moet er zijn.
Die engelen, ze roken niet.
De barman met de witte baard
zal ons een straffe drank
serveren. Dat is hem geraden.
Ons gezelschap, onbetaalbaar.
De laatste ronde is voorspeld.
Met horeca zijn wij bekend.
De hemel in een dronken hoofd
giet ons vol bijgeloof.