Een tijdelijk wonder
door Joop Leibbrand
Het is even schrikken: er staan acht namen op de voorpagina van het nieuwe nummer van Hollands Maandblad en die van Leo Vroman is er sinds lange tijd niet bij. Maar gelukkig, op blz. 40/41 is hij er, met een betrekkelijk lang gedicht, gedateerd 26 mei 2013. Dit is de tiende en laatste strofe van ‘Ondergronds’:
maar een tijdelijk wonder
en doorleef ik voortaan
als vooraf mijn bestaan
in een vaag licht zonder
zonlicht, vriendschap zonder
liefde, sterven zonder
ooit dood te gaan?
Er is verder poëzie van de ook al flink op leeftijd zijnde Anton Gerits (1930) en van Mark Boog, Erik Jan Harmens en Hedwig Selles, van wie onlangs in DW & B ook al uitstekend werk te lezen was. Ze mag in één adem genoemd worden met Delphine Lecompte.
Wat het proza betreft is er o.a. een schrijnend openhartige ‘Brief aan mijn jongere ik’ van Wim Brands, een ontroerende ‘Overpeinzing’ – een lofzang op Eva – van Maarten Biesheuvel en een illusieloos verhaal van Maartje Wortel dat Thomas Vaessens ongetwijfeld zou behandelen vanuit het realistische frame.
Verrassend vond ik de bijdrage van Chrétien Breukers, die als vader van een dochter op ‘Zwemles’ alle tijd en ruimte heeft voor observaties als deze: ‘Hij slaat de levenslust van kleine kinderen gade. De destructieve drift van kinderen ouder dan vier jaar. De nu al uitgebluste ouders die het aanzien. Of die, als ze het niet aanzien, naar hun mobiel kijken. Het zijn sterke genen die de paardrift achteraf zonder droefheid weten te dragen.’
Hugo Brandt Corstius doet weer iets virtuoos met taal; van ‘Vergasten van vrienden deden jullie toen jullie je vergisten’ tot ‘Afgekocht is alles wat je hebt afgezocht’ zijn er zo 88 negenletterige woordparen.
Zijn bron droogt kennelijk nooit op.
Essayistisch werk is er van Philip Huff, die stelt dat de god van het schrijven de schrijver is en dat grote literatuur de werkelijkheid herschept door alles ter discussie te stellen. L.Th. Lehmann schrijft over de schelmenroman, en het slot van dit dubbeldikke nummer is voor de volledige weergave van het interview dat Arnon Grunberg had met Günter Grass en waarvan eerder sterk verkorte versies verschenen in Knack en NRC Handelsblad. Het is een boeiend gesprek over de vrijheid van denken, het Israëlisch-Palestijnse vraagstuk, de atoombewapening en vooral de Werdegang van de oude Grass (1927) zelf. Grunberg toont zich een uitstekende gesprekspartner. Hij is gelijkwaardig, maar stelt zich toch dienstbaar op.
Bastiaan Bommeljé opende het nummer met een kleine filippica. In een heerlijk cynisch stuk doet hij kond van de ontdekking van ‘een majeur gegeven in de vaderlandse cultuurgeschiedenis’. Het feit dat men hier te lande eindexamen vwo kan doen in het vak ‘Management en organisatie’, bewijst volgens hem hoe ver het moderne obscurantisme is opgerukt in onze leefwereld.
Een voortreffelijk nummer, de zoveelste aansporing dat abonnement nu eens echt te nemen. Alle informatie daarover op de website van Hollands Maandblad.