Gedichten
Jos van Daanen
Tot er woorden waren, waren we niets
In het bladstil, in het oranje waar zon en maan
de schemering bedrijven, in de blik van glurend fauna
en de klamme veeg van klossend water over griend
zijn we opgestaan.
We schepten loof en legden op- en ondergang
op linnen vast. Jij zat in alle kleuren en ik schiep koffie,
sigaretten om het ruwe leven af te dwingen. Samen
gaven we licht.
Maar tot er woorden waren, waren we niets, en zelfs nu
zijn we nauwelijks. We zijn nog maar amper
goden in het spel, te druk met het wijzigen
van de regels.