De drijfveren van de stiefmoeder
door Wilma van den Akker
Met De drift van Sneeuwwitje schreef Bas Belleman een eerbetoon aan vertellers uit vroeger tijden. Sprookjes zijn volgens hem niet geleidelijk tot stand gekomen – dat is het sprookje over het sprookje – maar bedacht door knappe vertellers, misschien wel vrouwen, die altijd anoniem zijn gebleven. Men kon zich indertijd niet voorstellen dat eenvoudige mensen iets moois konden maken. Verheven kunst kwam uit de hogere klassen. In zijn nawoord schrijft Belleman: ‘Deze romantische denktrant verklaart waarom sprookjes ondanks alle seks en geweld konden veranderen in kinderverhalen. Volksverhalen werden beschouwd als een soort kindertijd van de literatuur en leken daarom bij uitstek geschikt voor kinderen.’
De dichter herschreef zestien min of meer bekende sprookjes op poëtische wijze, waarbij hij de motieven van hoofd- en bijfiguren verder uitdiepte dan we gewend zijn. De bundel opent met Koning Lijsterbaard, een verhaal verwant aan Het temmen van de feeks van Shakespeare. Een verwende prinses keurt geen man goed genoeg:
[…]
Alsof ze een huisdier zocht, zo liep ze langs de mannen.
Ze deugden geen van allen.
‘De jaren hebben hun voeten bepaald niet geveegd
toen ze zijn lichaam binnendenderden.
En hij, wat heeft hij allemaal gedronken,
als hij loopt, hoor je zijn buik dan klotsen?
En hij, wat is hij klein! Mocht ik ooit iemand willen
om onder mijn bed naar mijn schoenen te zoeken,
dan zal ik aan hem denken. Nu mag hij weg.
En deze mag achter hem aan, als hij met die bochel
nog in staat is een paar meter te lopen.
Wat een krom kereltje,
hij lijkt wel achter de kachel gedroogd.’
[Uit: Koning Lijsterbaard]
Deze prinses staat natuurlijk een lesje te wachten. Maar wat een fijne verzameling beledigingen. In ‘Sneeuwwitje’ leren we de stiefmoeder beter kennen:
[…]
Binnen een jaar vindt een sluwe vrouw
een slingerpad door de koningsrouw.
kijk eens hoe ze danst,
als de enige vrouw op de wereld.
Kijk eens hoe ze over haar waaier gluurt,
met haar lange wimpers.
Kijk nu eens hoe ze lacht,
zelfs de meest duivelse ridders maakt ze onzeker.
Alleen de koning voelt zijn macht
en ontbiedt haar op zijn kamer.
Heeft ze hem betoverd?
De hovelingen kunnen het nauwelijks geloven.
[…]
En iets verderop worden haar drijfveren aan het licht gebracht. Je zou bijna met haar te doen krijgen:
[…]
Alle vrouwen kan ik vermorzelen.
Heeft een één mooie rok,
dan knip ik zelf een kortere.
Kan één van hen dansen,
dan sluit ik de ogen van de koning,
druk hem tegen mijn volle borsten,
mijn volle beloften,
en doe hem haar dans vergeten.
Maar Sneeuwwitjes vormen overtreffen de mijne
door nog niet helemaal te bestaan.
Zelfs mijn spiegel kiest haar kant.
[…]
De drift van Sneeuwwitje leest als een sprookjesboek met verrassende nieuwe details. Belleman volgt de oorspronkelijke volksverhalen vrij trouw, maar diept de motieven van de personages verder uit. Het feest der herkenning krijgt een andere invulling.
En de liefhebbers van gruwelen kunnen hun vingers aflikken. Een klein voorbeeld:
[…]
‘Doe open of ik klief je gezicht
en klief je borsten
en klief je benen
en steek mijn zwaard door je keel
dwars door je schede naar beneden!
Mijn vrouwen sterven allemaal!’
[Uit: Blauwbaard]
***
Bas Belleman (1978) publiceerde eerder de dichtbundels Nu nog volop ventilatoren en Hout. Zijn debuut verscheen in de Sandwich-reeks van Gerrit Komrij en werd genomineerd voor de C. Buddingh’-prijs. In 2012 verscheen zijn vertaling Sonnetten voor de Donkere Dame van William Shakespeare.