Wouter van Heiningen (1963) is directeur van de bibliotheek van Maassluis | Midden-Delfland en sinds 2010 secretaris van de Stichting Ongehoord! Hij publiceerde gedichten in Krakatau en Poëzie op pootjes en won diverse poëzieprijzen, waaronder de themagedichten wedstrijd van de SLAU in 2009 en die van het Fonds voor Cultuurparticipatie in 2012. Van zijn hand zijn inmiddels vier dichtbundels verschenen Zichtbaar Alleen (2008), Je hebt me gemaakt met je kus (2010), Zoals de wind in maart graven beroert (2012) en Winterpijn dat begin dit jaar als e-book uitkwam bij zijn eigen uitgeverij MUG books.
Zichtbaar Alleen
Onze afspraak voor het interview is heel toepasselijk in Bodega De Posthoorn, een mooi oud café aan het door bomen omzoomde Lange Voorhout in Den Haag, waar iedere derde donderdagavond van de maand poëzievoordrachten gehouden worden in het kader van de Haagse Poëzieroute. Wouter van Heiningen is gebruind, nog niet zo lang terug van een zomervakantie in Portugal, en ziet er heel ontspannen uit. Hij vertelt gemakkelijk en neemt nu en dan een slokje van zijn koffie verkeerd. Het allereerste gedicht dat hij schreef herinnert hij zich nog vrij goed. ‘Ik was dertien, het was een kort gedicht, het rijmde geloof ik zelfs en het was heel slecht’, zegt hij lachend. ‘Aan de andere kant was het ook een openbaring. Ik ontdekte opeens dat ik met weinig woorden een heel verhaal kon vertellen. Dat vond ik fantastisch’. Toch duurde het lang voor hij met zijn poëzie naar buiten trad en zijn eerste dichtbundel Zichtbaar Alleen gepubliceerd werd. Hij werd in 2004 door Ruben Philipsen, goede vriend en beeldend kunstenaar – een van de weinigen die wist dat Wouter poëzie schreef – gevraagd of hij gedichten bij een reeks foto’s wilde schrijven. ‘Ik moest met weinig informatie aan de slag’, herinnert hij zich.
‘Op sommige foto’s stond een afbeelding, andere foto’s waren meer abstract. Ik moest heel creatief te werk gaan, mijn fantasie gebruiken. Sommige gedichten hebben een duidelijke link met de foto, andere zijn weer een interpretatie van wat ik dacht te zien.’ Voor zijn eerste dichtbundel nam hij drie jaar de tijd, een periode waarin hij gestaag en in een heel rustig tempo aan zijn gedichten kon werken.
Erotische gedichten
Het idee voor een tweede dichtbundel diende zich aan toen hij in 2009 door dichteres Alja Spaan gevraagd werd of hij samen met haar aan een bundel met erotische gedichten wilde werken. Zij had in die tijd een huiskamergalerie waar een tentoonstelling te zien was van de overleden kunstenaar Pierre Struys. Ervaring met het schrijven van erotische gedichten had hij niet en het thema van de bundel werd een beetje aangepast. Uiteindelijk werd het een dichtbundel over alle mogelijke vormen van liefde met erotische oliepentekeningen van de overleden kunstenaar. ‘Het bijzondere was dat de erven van Pierre Struys toestemming gaven om die tekeningen te publiceren bij de gedichten. Tekeningen die nooit eerder tentoongesteld waren en tijdens zijn hele leven bij hem thuis op zolder hadden gelegen. De bundel werd in 2010 uitgebracht onder de titel Je hebt me gemaakt met je kus.’
Hongaarse tolk
In de periode na zijn tweede dichtbundel moest Wouter voor zijn werk regelmatig naar Hongarije. De vrouwelijke tolk die hem assisteerde liet hem voor het eerst kennismaken met Hongaarse poëzie, in het bijzonder met haar favoriete Hongaarse dichter Juhász Gyula. Tijdens een poging om een gedicht van Gyula met behulp van haar naar het Nederlands te vertalen, stuitte hij op de prachtige versregel ‘Zoals de wind in maart graven beroert’. Dat werd dan ook de titel van zijn derde dichtbundel die verscheen bij uitgeverij De Brouwerij in 2012. ‘Ik vond het een perfecte versregel, het sprak mij meteen aan’, vertelt hij met enthousiasme. ‘Het roept van alles op: vergankelijkheid, onsterfelijkheid, het contact tussen twee werelden’. Dat het enige tijd kostte om de uitgever te overtuigen van deze keuze herinnert hij zich ook nog goed. ‘Maar ik wist heel zeker dat het deze titel moest zijn en niet een andere. Waarom ook niet? Een vertaling van een versregel van een andere dichter. Ik vond zelf dat het moest kunnen.’
Poëzieweblog
Na de publicatie van zijn poëziedebuut startte hij een weblog. In eerste instantie om bekendheid te geven aan zijn eigen poëzie, maar gaandeweg waagt hij zich ook aan het schrijven over poëzie van anderen. Inmiddels heeft hij meer dan 1400 bijdragen op Zichtbaar Alleen – dat vernoemd is naar zijn eerste bundel – gepubliceerd. Iedere dag wordt het werk van een andere dichter belicht. Niet alleen besteedt hij aandacht aan het werk van bekende en onbekende Nederlandse dichters, maar ook aan internationale poëzie, poëtische songteksten en poëzie op bijzondere plekken, poëzie op straat en graffiti poëzie. Op de vraag welke dichters hij graag leest moet hij heel even nadenken. ‘Uit de jaren tachtig zijn dat Remco Campert, Bart Chabot en Jules Deelder. Maar ook de gedichten van Vasalis, Rutger Kopland en Judith Herzberg hebben me geïnspireerd. Daarnaast bewonder ik het werk van dichters zoals E.E. Cummings en Charles Bukowski. Cummings vanwege het bijzondere gebruik van interpunctie in zijn gedichten, Bukowski omdat zijn gedichten direct en recht voor zijn raap zijn, met een lekker rauw randje.’
Eigen uitgeverij
Met het verschijnen van Winterpijn, zijn vierde dichtbundel in mei van dit jaar, is zijn eigen uitgeverij MUG books een feit. De keuze voor een niet-papieren bundel was het resultaat van een jarenlang proces. ‘Ik merkte door mijn werk bij de bibliotheek dat e-books geliefd zijn bij heel veel lezers en het leek me leuk om daarmee te experimenteren. Ik ging aan de slag met behulp van een journalist en een grafisch vormgever om te zien of ik zelf een e-book kon maken en mijn gedichten op die manier kon uitgeven. Toen dat lukte dacht ik: waarom zou ik het alleen voor mezelf doen, waarom niet ook voor anderen?’ Zo kwam afgelopen juni de bundel Wij dragen Rotterdam uit. Het was een initiatief van negen Rotterdamse dichters. ‘Deze bundel werd geen e-book’, legt hij uit, ‘maar een papieren bundel, omdat de dichters de productiekosten zelf wilden bekostigen en ook zorg droegen voor de verspreiding van de bundel. Zelf verdien ik er ook niets aan. Eigenlijk is het een soort uitgeven in eigen beheer, waarbij je gebruik maakt van de naam van de uitgever. Ik vind het leuk dat ik op deze manier andere dichters hun droom kan laten verwezenlijken.’
Boerol
Gedichten voordragen doet hij graag. ‘Laatst las ik nog gedichten voor op het Boerol festival in Maasland – midden in de natuur, tussen de weilanden – een initiatief van de Delftse stichting Verzet De Zinnen. Alle bezoekers die binnenkwamen werden verwelkomd met een gedicht. Dat kon elk willekeurig gedicht zijn dat de dichter op dat moment wilde laten horen. Tijdens het festival kon het publiek zich inschrijven voor ‘Date een dichter’ aan de hand van een menu met een korte beschrijving van dichters die optraden. Bezoekers kozen vervolgens een dichter uit. Ik heb toen gedichten voorgedragen voor één of soms ook meerdere personen op een mooi stil plekje naar keuze op het festivalterrein. Dat vond ik erg leuk om te doen. Dit soort ervaringen maken dat ik enthousiast raak over poëzie. Het is niet alleen het schrijven van gedichten waar ik warm voor loop, maar eigenlijk voor alles wat zich daaromheen afspeelt. Het publiceren, het voordragen, de festivals en de andere dichters die je daar ontmoet. Ik word daar heel blij en gelukkig van.’
Meer informatie over Wouter van Heiningen is te lezen op zijn weblog.