LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Normale magie

23 dec, 2014

‘The nicest guy in poetry’ Luuk Wojcik staat op 14 januari in de halve finale van het NK Poetry Slam, na de winst van de voorronde in Gelderland. Wat drijft deze bevlogen jonge dichter en waarom spreekt er kalmte uit zijn razendsnelle praten?

Luuk Wojcik‘Ben je een winterpersoon of een zomerpersoon?’, vraagt Luuk Wojcik me als we na het interview het station van Utrecht binnenlopen. Ik zeg hem meer van de winter te houden. ‘Goed,’ antwoordt hij kalm, ‘ik ook.’

De 21-jarige dichter uit Gelderland is het gehele interview in een café en tijdens de wandeling naar het station bevlogen, maar bescheiden. Hij is gepassioneerd over poëzie, maar je moet de liefde voor taal in zijn woorden ontdekken, in zijn gezicht blijft eenzelfde stoïcijnse houding aanwezig.

Na zijn tweede plek bij de landelijke finale van Kunstbende werd hij een stem voor de toekomst om rekening mee te houden, al is Wojcik zelf slechts gematigd enthousiast over die periode: ‘Ik had een tekst getiteld “Alles breekt als je maar hard genoeg slaat”, inclusief strip-act en dat sloeg wel aan. Bij Artez heb ik veel geleerd.’

Liever dan over zijn jonge jaren praat hij over zijn huidige poëzie, die slechts twintig gedichten telt. ‘Ik wil het doodnormale magisch maken. Mijn taal is simpel, maar er gaat een zekere dreiging van uit. Ik schrijf vaak over doodnormale plekken en werk dat gedurende een maand uit in een idee. Ik verzamel materiaal en schrap dan veel.’

Voorbeelden voor Wojcik zijn Alfred Schaffer (‘Het is geen logische vorm, maar hij brengt wel wat over.’), Dennis Gaens (‘Ken je hem niet? Je moet echt wat van hem lezen!’) en Kirill Medvedev. Van de laatste dichter, een Rus, heeft hij een bundel bij zich en hij laat me een gedicht lezen, ‘over een supermarkt, heel lang en erg mooi’. De Gelderlander vergelijkt zich niet graag met anderen – ‘ik wil niet arrogant overkomen’ – maar benadrukt dat de hiervoor genoemde dichters iets vertegenwoordigen wat hij wil benaderen: ‘Het gaat om een andere manier van tegen dingen aankijken, of juist heel herkenbaar zijn. Neem mijn gedicht ‘Vluchtpogingen’, over het krijgen van een paniekaanval. Ik hoor van veel mensen dat ze zich erin herkennen. Ik heb geen ideologie, ik wil gewoon voor nu, even, dingen schrijven die magisch zijn, een toverspreuk in simpele dingen.’

Wojcik spreekt snel, hij is amper bij te houden als hij eenmaal op stoom komt, behalve als hij een gedicht voordraagt. Dat doet hij kalm, alsof hij ineens een wijsheid bezit die velen pas vele jaren later uit kunnen dragen. ‘Ken je Dagboek van een slecht jaar van Coetzee?’ vraagt hij. ‘Ik heb een periode gehad nadat ik veel had geblowd waarin ik in een neerwaartse spiraal zat. Ik was verward, ging sneller praten, had achterdocht en er zat geen rode lijn in mijn spreken. Ik dacht erg snel heel veel, een beetje zoals in het boek van Coetzee, maar dan een stuk minder intelligent. Gelukkig kon ik snel bij een psychiater medicijnen krijgen en hulp bij het maken van een ritme. Sindsdien schrijf ik weer veel en een stuk beter dan ervoor.’

Hij ziet de toekomst rooskleurig in: ‘Ik wil graag samenwerken met een muzikant, een act maken voor cafés of zelfs voor restaurants, iets wat mijn soms zware poëzie wat lichter maakt.’ En inderdaad, zelfs over zijn ex-vriendin weet Wojcik een gedicht vol tederheid uit zijn pen te toveren, over een jongen die soms met zijn gedachten bij een meisje is, soms niet.

Dan spreken we nog door, over proza (Jonathan Safran Foer, Borges en Manu Joseph) titels (‘ik houd van titels en zinnen die niets zeggen’) en een toekomst met of zonder Artez, na het tussenjaar dat hij nu heeft. ‘Ik doe mee aan Poetry Slams, stuur stukken op naar literaire tijdschriften en hoop dat ik me bij de Literatuurjugend aan kan sluiten, om zo genoeg feedback op mijn gedichten te krijgen.’

Wojcik glimlacht, bestelt een koffie en deelt zijn pepernoten met me. Hij lijkt echt the nicest guy in poetry te zijn, maar hoe komt hij aan die woorden? ‘Zo werd ik door Rick Sprenkels tijdens Vanavond geen Vondel ingeleid. Hij vergeleek me met The nicest guy in rock ’n roll, Dave Grohl.’ Grohl is niet de minste om mee te vergeleken te worden, maar de vergelijking is treffend. Grohl bewijst met de Foo Fighters dat de aardige jongens niet als laatste eindigen. Een vergelijkbaar lot voorspel ik Luuk Wojcik.

     Andere berichten

Interview Alfred Schaffer

Interview Alfred Schaffer

‘Je kunt een taal niet verantwoordelijk houden voor een regime’ door Gerard Scharn - Dichter Alfred Schaffer (Leidschendam, 1973) woont en...

Interview Arjan Witte

'Poëzie is geen uitlaatklep want de emoties zijn niet de uitstoot maar de brandstof. Dat de boel lekt is een ander verhaal.' door Gerard...