LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Lambert Wierenga – wat gebeurt is maar de helft van het verhaal

7 jun, 2015

De dialectiek van feit en fictie

door Joop Leibbrand

In “wat gebeurt is maar de helft van het verhaal” bespreekt Lambert Wierenga op de manier die we van hem kennen van zijn beschouwingen voor Meander Klassiekers en uit zijn boeken Zo werkt poëzie en Ziezo Poëzie! twaalf gedichten van Menno van der Beek. Vijf zijn er afkomstig uit Waterdicht, de tweede van diens vier tot dusverre verschenen bundels, vijf werden er recent verspreid gepubliceerd en twee verschenen nog helemaal niet in druk, wat een bepaalde connectie tussen Wierenga en Van der Beek doet vermoeden.

De besprekingen zijn met overtuigingskracht geschreven. Wierenga heeft veel oog voor de technische aspecten, maar laat de inhoudelijke benadering altijd prevaleren, waarbij het opvalt dat hij iedere interpretatie in het betekenisveld verantwoordt met bewijsplaatsen uit de tekst; op ongefundeerde uitspraken kan hij niet betrapt worden. In veel van deze analyses toont hij zich een ideale leermeester en de poëzie van Van der Beek vaart daar wel bij. Het is alsof deze in de besprekingen groeit.

Maar voor de lezer aan die besprekingen kan beginnen, moet hij zich door het achttien bladzijden lange essay worstelen waarin Wierenga een poging doet Van der Beeks poëtica uiteen te zetten. Hij doet dat met zoveel vertoon van geleerdheid en met gebruikmaking van zoveel vakjargon, dat te vrezen valt dat de argeloze poëzieliefhebber lang voordat hij aan de gedichten kon toekomen verschrikt is afgehaakt.

Een voorbeeld. De inleidende paragraaf wordt nadat al zo’n vijftien niet alledaagse termen zijn gebruikt, als volgt afgesloten: “Globaal gezegd blijkt hij er in te slagen om […] de stereotype clichés waarmee poëzie vaak antipodisch of dilemmatisch – ‘feitelijk of poëtisch’? ‘observerend of participerend’? ‘letterlijk of metaforisch’? – wordt geassocieerd, in één geconstrueerd beeld met een verleidelijke evidentie te ontmaskeren en die innoverend in z’n werk te integreren. Via een strategie van sterke retoriek in de poëtische verbeelding van de dingen en de feiten, is er is geen ‘speld tussen te krijgen’ bij alles wat de dichter in z’n gedicht bedenkt en opschrijft.”

Bent u daar nog?

Ik ben ervan overtuigd dat voor hem het tegendeel geldt, maar het lijkt warempel wel alsof Wierenga zijn lezers wil selecteren om exclusief te schrijven voor wie niet door dit niveau wordt afgeschrikt.

Aan de hand van een aantal citaten uit Van der Beeks werk wil de auteur duidelijk maken hoe de dichter omgaat met feit en fictie. Enerzijds zou deze ze scherp tegenover elkaar stellen, maar anderzijds juist benadrukken dat er tussen beide in feite geen verschil bestaat. ‘Wat echt gebeurt is maar de helft van het verhaal’, schrijft Van der Beek en Wierenga gebruikt dit als motto voor zijn onderzoek. Het citaat ‘is apodictisch en autoritatief én van toon én van vorm én van locatie’, noteert Wierenga en vervolgt: ‘Dit sententiële statement lijkt, vooral op grond van z’n argumentatieve status, een principiële opvatting van de dichter weer te geven over wat hij nastreeft en uitvoert.’

Doodzonde dat de wetenschapper Wierenga hier de poëzieliefhebber zo in de weg lijkt te zitten. De discrepantie tussen de helderheid en directheid van Van der Beeks gedichten en de manier waarop Wierenga er in de inleiding over schrijft, kon niet groter zijn. Niettemin, wie doorleest wordt uiteindelijk beloond met een zorgvuldige analyse van de relatie tussen biografische feiten en verhalende constructies in Van der Beeks gedichten, de dialectiek van ‘feit’ en ‘fictie’, van – om Wierenga nog éénmaal te citeren – “de consistente ambivalentie van ‘auctorieel observeren’ en ‘actorieel participeren'”.

Het is duidelijk. Het inleidende essay is voor de dapperen. Aan de twaalf gedichten en de bijgaande besprekingen is voor alle geïnteresseerden in goede poëzie plezier te beleven.

***
Menno van der Beek (1967) publiceerde Vergezocht (1999), Waterdicht (2002), Kaddisj (2006), Een ziektegeschiedenis (2010). Van der Beek werd opgeleid tot organisch chemicus, maar is werkzaam als computerprogrammeur. Hij is poëzieredacteur van het christelijke literaire tijdschrift Liter en vanaf 2002 medewerker aan een langlopend her-vertaalproject van alle Hebreeuwse psalmen.
Dr. Lambert Wierenga (1934) was voor onderzoek en onderwijs in de literatuurwetenschap en in de Franse letterkunde verbonden aan de Rijksuniversiteit te Groningen. Hij publiceerde bij KOK eerder enkele boeken over moderne poëzie: Zo werkt poëzie (2011) en Ziezo Poëzie! (2014).

 

     Andere berichten

Karel Wasch – Tegelijkertijd

Karel Wasch – Tegelijkertijd

Sentiment door Jan van Gulik - - Karel Wasch (1951) neemt ons in Tegelijkertijd mee op een reis ‘vol verwondering, melancholie, weemoed en...